samenwerking en duurzaam bouwen. De investeringskosten voor dit scenario bedroegen echter 29 3
miljoen.
Dit kaderstellend budget blijkt, na doorrekening van de benodigde maatregelen op basis van de VNG
modelverordening (incl. onderwijskundige vernieuwingen) en de leerlingenprognose van mei 2007, te laag
om de investeringen voor deze maatregelen te dekken. De reden dient vooral gezocht te worden in de
leeriingenprognose. Het totaal aantal leerlingen in Breda wordt steeds goed door de prognose voorspeld,
de verdeling van leerlingen over scholen blijft verrassingen stellen. Groeiende scholen groeien ten opzichte
van de prognose 2005 harder dan geprognostiseerd, krimpende scholen krimpen nog sneller (zie meer
hierover in paragraaf 4.1 en bijlage 3). Een voorbeeld is het grillige verloop van de prognoses Teteringen.
Hierbij spelen de woningbouwprognoses een rol, waarbij het niet alleen om het aantal maar ook om de
soort te bouwen woningen gaat.
Aan de andere kant laat het HPO 2007 zien dat voor dat jaar in scenario 2 10 miljoen in hetMJP 2006
was begroot terwijl in het HPO 2007 slechts 5,8 is begroot. Deze 5,8 bestaat voor 4,2 uit meerkosten
to.v hetMJP en voor 1,6 uit maatregelen die ook in hetMJP waren voorzien. Dat maakt de vraag naar de
voorspeliingswaarde van het MJP relevant De volgende analyse is gemaakt
Budgetten worden nu gevoteerd wanneer een schoolbestuur op basis van prognose en
Verordening recht heeft op nieuw- of verbouw. Het jaar van recht en het jaar van uitvoering vallen
bijna nooit samen.
- Projecten hebben een zekere vertraging (bijvoorbeeld door procedures MER, RO, aanpassingen
planvorming e.d.); dit leidt tot relatief veel onderuitnutting. Beschikbaar gestelde
investeringsbedragen blijven op de plank liggen, bijv. bij de brede scholen/MFA's en Liduina.
- De HPO systematiek is eigenlijk een zich steeds herhalende race om aanspraak zeker te stellen.
Planningen blijken te ambitieus, projecten vertragen. Geld komt hierdoor qua bestemming te snel
vast te liggen en is dan niet meer bruikbaar voor andere projecten.
In dit MJP willen we, conform het collegeprogramma 2007-2010 dat hiervoor ruimte geeft, uitgaan van een
langere planperiode om een aantal ontwikkelingen mogelijk te kunnen maken:
- De gemeente wil met schoolbesturen realistische planningsafspraken maken. Projecten worden in
deze planning begroot in het jaar waarin zij aanbestedingsgereed zijn. Dit betekent dat sommige
maatregelen naar achteren kunnen worden geschoven; ook na 2010. Schoolbesturen willen
hieraan meewerken mits zij over die lange termijn ook zekerheid over de financiering van
benodigde maatregelen krijgen. Daarom is planning van de investeringen over een langere
planperiode van bijvoorbeeld tien jaar nodig.
Het realistisch plannen van projecten geeft ook ruimte voor een aanpak waarbij nadrukkelijk
aandacht is voor samenwerking, flexibiliteit en multifunctionaliteit. Het streven is dat
schoolbesturen en andere maatschappelijke organisaties intensiever gaan samenwerken aan een
goed dienstenaanbod en voorzieningenniveau in wijken en buurten. Bij een lange termijn MJP
vervalt de druk om alles aan het begin van een planperiode te plannen. Zaken worden realistisch
gepland waardoor er meer tijd ontstaat voor het zoeken naar kansen voor samenwerking en