Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 31392]
Dienst/afdeling: VGEP/EZ
Agendapuntnummer: 11
Aantal bijlagen:
Betreft:
Distributie planologisch onderzoek Breda.
Inleiding
In de Structuurvisie Breda 2020 staat aangegeven dat Breda zich de komende jaren zal ontwikkelen tot
een dynamische stad, een euregionaal centrum en een vitale stad. Deze dynamiek is nu reeds
nadrukkelijk voelbaar. Ontwikkelingen bij Teteringen, het Via Breda gebied, NAC Stadion, Park Bavelse
Berg en diverse plannen in en om de binnenstad (Museum voor grafische vormgeving, Water in de Stad,
Achter de Lange Stallen) zijn hier een goed voorbeeld van. Daarbij is de subtitel voor de structuurvisie
niet voor niets gekozen, we streven naar een stad in evenwicht. Evenwicht waarbij stad en land, wonen
en werken, bereikbaarheid en leisure/recreatie, oud en modern, natuur en water in samenhang met
elkaar ontwikkeld worden.
Dit streven naar evenwicht is ook terug te vinden in ons detailhandelsbeleid. Evenwicht tussen enerzijds
de kansen die nieuwe retailontwikkelingen bieden en anderzijds het in stand houden van de kwaliteit die
we op het gebied van detailhandel in de loop der jaren hebben ontwikkeld. Dit streven naar evenwicht
staat verwoord in de Detailhandelsnota van 2002, met als goed voorbeeld de ontwikkeling van de
Woonboulevard. Met dit centrum heeft Breda in goed overleg met het bestaande bedrijfsleven, de
marktdynamiek willen accommoderen zonder dat dit negatieve effecten heeft voor de bestaande
structuur. Door een liberale branchering (naast meubels bijvoorbeeld ook wit- en bruingoed) en
voldoende massa, zijn we in deze opzet geslaagd. Dit getuige het huidig functioneren van onze
woonboulevard, ook in verhouding tot boulevards in andere steden.
Retail is een sector die continue in ontwikkeling is en vraagt om een beleid dat hierin meegaat. Belangrijk
bij het volgen van retailontwikkelingen is het beoordelen van nieuwe initiatieven op de toegevoegde
waarde voor de bestaande detailhandelsstructuur. Indien de toegevoegde waarde kan worden
aangetoond, kan het beleid (lokaal, provinciaal) worden aangepast.
Ook in de toekomst wil Breda het streven naar evenwicht in de detailhandelsstructuur handhaven, waarbij
de Detailhandelsnota uitgaat van een drietal koopmotieven: funshoppen (m.n. binnenstad), runshoppen
(buurt- en wijkwinkelcentra) en doelgericht, laagfrequent kopen (perifere locaties). De dynamiek in de
detailhandelsmarkt is groot, waardoor naast de in 2002 bekende retailinitiatieven, zich inmiddels nieuwe
ontwikkelingen hebben aangediend, al of niet als onderdeel van een totale gebiedsontwikkeling.
Gezien het grote aantal detailhandelsmeters dat hiermee is gemoeid heeft de gemeenteraad begin 2007
gevraagd om aan de hand van een distributieplanologisch onderzoek (DPO) de effecten van deze nieuwe
initiatieven voor elkaar, alsook voor de bestaande detailhandelsstructuur in beeld te brengen.
Op 13 maart 2007 is BRO Adviseurs uit Boxtel opdracht gegeven onderzoek te doen naar "de
haalbaarheid en effecten nieuwe retailinitiatieven Breda" met de volgende vraagstelling:
Welke retailinitiatieven spelen momenteel in Breda en wat is de actuele stand van zaken wat
betreft omvang, samenstelling en hardheid?
Hoe verhouden deze initiatieven zich tot elkaar?
Hoeveel distributieve ruimte voor een uitbreiding van het winkelaanbod is er in Breda aan te
geven, gelet op de regionale positie en ambities van Breda en de algemene ontwikkeling en in de
retail. Is dit voldoende voor realisatie van alle initiatieven?
Wat zijn de effecten van de nu bekende initiatieven op de Bredase retailstructuur (met daarbij
oog voor de effecten op de bestaande centra, maar ook voor de effecten van de nieuwe
ontwikkelingen onderling)?
Indien de resultaten van het onderzoek wijzen op (onoverkomelijke) negatieve effecten voor de
retailstructuur als geheel: kunnen de negatieve effecten verminderd worden door een bijstelling
van een of meerdere initiatieven qua omvang, branchering, thema en/of marktsegment?
-1-