Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 31363]
Dienst/afdeling: BEL
Eerste lid, onderdeel h
Ook de vrijstelling voor rioolwaterzuiveringsinstallaties ziet niet op de delen die dienen tot woning zodat
deze woningen niet onder de vrijstelling vallen. De vrijstelling beperkt zich niet alleen tot installaties die zijn
gericht op de feitelijke waterzuivering (in biologische zin) of de scheiding van het biologisch gezuiverde
water van het slib. Ook andere onroerende zaken die een niet weg te denken functie hebben in het
afvalwaterzuiveringprocedé vallen onder deze vrijstelling (Hof 's-Gravenhage 22 mei 1996, nr. 94/2474,
Belastingblad 1996, blz. 758 (Rotterdam). In dezelfde procedure concludeerde het Hof tevens dat ook
sprake is van een orgaan, instelling of dienst van een publiekrechtelijke rechtspersoon indien de activiteiten
plaatsvinden in een vennootschap waarvan uitsluitend overheden aandeelhouder zijn. De vrijstelling vereist
dat de installatie in beheer is bij een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Ten aanzien van een rioolzuiveringsinstallatie van een stichting die wel in de heffing werd betrokken,
concludeerde Hof 's-Gravenhage dat er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel maar in de
cassatieprocedure concludeerde de Hoge Raad dat het gelijkheidsbeginsel niet was geschonden (arrest
van 9 mei 2003, nr. 37517, LJN:AE7337).
Eerste lid, onderdeel i
De werktuigenvrijstelling is van toepassing op onroerende werktuigen welke verwijderd kunnen worden met
behoud van hun waarde als zodanig en niet op zichzelf bezien als gebouwde eigendommen zijn aan
te merken. Zie onder andere Hoge Raad 16 april 1980, nr. 19727, BNB 1980/183 (Beverwijk), Hoge Raad
17 juni 1992, nr. 27639, BNB 1992/296, Belastingblad 1992, blz. 577 (Venlo), Hof Arnhem 10 januari 1995,
nr. 940837, Belastingblad 1995, blz. 382 (windmolen), Hof Arnhem 28 april 1995, nr. 922262, Belastingblad
1995 blz 443 (Nijmegen) en Hof Leeuwarden 7 april 1995, nr. 900/92, Belastingblad 1995, blz. 523
(Leeuwarden), Hoge Raad 30 juni 1999, nr. 34 134, BNB 1999/298, Belastingblad 1999, blz. 688
(Asfaltmenginstallatie) en Hoge Raad 7 juni 2000, nr. 34985, BNB 2000/230, Belastingblad 2000, blz. 723
(Franekeradeel). In deze laatste twee arresten introduceert de Hoge Raad het criterium van de uiterlijke
herkenbaarheid. Daar de verwijzingsuitspraken in deze zaken sterk feitelijk zijn, is het in de praktijk nog
onduidelijk wat er precies met dit criterium wordt bedoeld. Zie voor de verwijzingsuitspraak inzake de
asfaltmenginstallatie Hof 's-Gravenhage 22 februari 2001, nr. 99/01787 en inzake de windmolens Hof
Arnhem 18 december 2000, nr. 00/1107, Belastingblad 2001, blz. 416 (Franekeradeel). Van een werktuig
is geen sprake indien een bestanddeel in hoofdzaak dienstbaar is aan het gebouw in die zin dat het
bestanddeel het gebouw beter geschikt maakt voor gebruik.
Zie Hoge Raad 2 maart 1994, nr. 29 559, BNB 1994/113, Belastingblad 1994, blz. 303 (Leeuwarden).
Eerste lid, onderdeel j u
Dit is een facultatieve vrijstelling. Het gaat om objecten met een lage waarde, in de openbare ruimte,
zonder enige markt, welke ook niet in enige heffing worden betrokken.
Tweede lid
Als de waarde van de woondelen van een onroerende zaak minder dan 70% uitmaakt van de totale
waarde van die onroerende zaak, is sprake van een niet-woning voor de OZ8. Deze onroerende zaken,
zoals boerderijen en verzorgingstehuizen, worden dus naar het tarief voor niet-woningen aangeslagen en
zouden zonder nadere regeling niet profiteren van de afschaffing van de gebruikersbelasting op woningen.
Door aanvaarding van een amendement-De Pater is een regeling getroffen voor deze niet-woningen. het
woongedeelte wordt vrijgesteld voor de gebruikersbelasting niet-woningen.
Vanaf 2007 wordt de waarde van het woongedeelte buiten de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting
niet-woningen gelaten. Dit geldt ook voor gedeelten van de niet-woning die dienstbaar zijn aan
woondoeleinden. In de regeling vanaf 2007 wordt de vermindering dus al in het aanslagbedrag van de
gebruikersbelastingen niet-woningen verdisconteerd. Tegen een onjuiste toepassing van de vermindering
kan dan bezwaar worden gemaakt in het bezwaarschrift tegen de aanslag. Voor toepassing en nadere
uitwerking van dit lid wordt verwezen naar de Veelgestelde vragen over OZB-gebruikersbelastingen en
amendement-De Pater op www.vng.nl en www.wozinformatie.nl..