Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 31254]
Dienst/afdeling: SSC/FIN
Ad 1
Het Bouwfonds heeft op 28 september 2005 aan HNG bericht dat vanaf 31 december 2005 voor het HNG
geen verplichtingen meer bestaan ten opzichte van kapitaalverstrekkers van HNG. Alle leningen van
destijds zijn afgelost. Het Bouwfonds heeft op grond daarvan HNG verzocht om nader overleg met als
doel te komen tot mogelijke beëindiging van het HNG.
Ad 2
Op grond van een deposito-overeenkomst van 11 april 1996 (gesloten tussen Bouwfonds, HNG en BNG)
staat het depot op naam van de gemeenschappelijke regeling HNG. Deze tenaamstelling kan gewijzigd
worden middels een acte van cessie waarbij HNG, BNG en de betreffende gemeente overeenkomen dat
de vordering van HNG overgaat naar de betreffende gemeente. Voor de gemeente wijzigt er feitelijk
niets, de koopsomtermijn wordt gewoon per 1 september ontvangen. Verschil is dat het HNG (als
intermediair) geen rol meer speelt. De BNC heeft zich bereid verklaard kosteloos mee te werken aan
deze omzetting.
Conclusie
Voor de gemeente wijzigt er feitelijk niets. De noodzaak om de gemeenschappelijke regeling HNG nog in
stand te houden is niet meer aanwezig.
Het Dagelijks Bestuur van het HNG heeft dan ook alle deelnemende gemeenten benaderd met het
verzoek om de raad te laten besluiten in te stemmen met opheffing van genoemde gemeenschappelijke
regeling, onder de volgende voorwaarden:
Bouwfonds verklaart het HNG te vrijwaren van alle aanspraken die direct of indirect nog mochten
opkomen ter uitvoering van de overnameovereenkomst van 22 december 1995;
Alle gemeenten die nog aanspraken ontlenen aan de depotconstructie tussen HNG en BNG moeten
instemmen met een nieuwe depotconstructie. Er moet dus sprake zijn van uniforme besluitvorming. Ook
als slechts één gemeente haar medewerking weigert kan het voorstel peen doorgang vinden.
Formaliteiten opheffing gemeenschappelijke regeling
Op grond van artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling kan deze regeling alleen worden
opgeheven als NV Bouwfonds de totale koopsom heeft betaald en de laatste lening die verstrekt is door
derden is afgelost. Gezien hetgeen hiervoor onder conclusie is weergegeven zijn wij van mening dat aan
de voorwaarden voor opheffing is voldaan.
Opheffing moet plaatsvinden bij eensluidend besluit van de raden van alle deelnemende gemeenten en
met inachtneming van dezelfde datum. Het dagelijks bestuur van het HNG stelt voor om te kiezen voor de
datum 1 juli 2007 of zoveel later dan door het dagelijks bestuur nodig wordt geoordeeld. Wij kunnen
daarmee instemmen en verzoeken de raad als zodanig te besluiten.
Tot slot moet door het algemeen bestuur tenminste zes maanden voor de daadwerkelijke opheffing een
liquidatieplan zijn vastgesteld dat aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ter goedkeuring moet
worden voorgelegd. Het algemeen bestuur kan liquidateurs aanwijzen.
Vergadering Algemeen Bestuur HNG 20 april 2007.
Op 20 april 2007 heeft in Best de algemene ledenvergadering plaatsgevonden, waarin onder meer het
voorstel tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling HNG is behandeld. Met het voorstel is door de
aanwezige leden ingestemd. In de vergadering is eveneens besloten dat de bestuurskosten en de kosten
die verbonden zijn aan de opheffing van de gemeenschappelijke regeling HNG (begroot op 25.000,-)
door alle (70) deelnemende gemeenten gezamenlijk zullen worden gedragen.
Ongetwijfeld heeft de gemeenschappelijke regeling HNG in het verleden haar nut bewezen. Maar gelet
op de actuele stand van zaken heeft de opheffing nu de voorkeur. Er komt een einde aan extra
"bestuurlijke drukte" die feitelijk niets toevoegt aan de praktijk.