Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Agendapuntnummer: 1e
Registratienr: 31170]
Dienst/afdeling: VSO/JP
Aantal bijlagen: -
Betreft:
Het vaststellen van het bestemmingsplan "Ruitersbos".
Inleiding
Het bestemmingsplan Ruitersbos is opgesteld voor de bestaande buurt Ruitersbos, inclusief de 10
woningen ten westen van het Schrauwenhof. Het plan heeft tot doel een recente juridisch-planologische
regeling te maken voor met name het gebruik en het beheer van de buurt Ruitersbos en legt derhalve in
hoofdlijnen de bestaande situatie van het gebied vast.
Voorstel
Te besluiten tot vaststelling van het bestemmingsplan Ruitersbos, een en ander overeenkomstig het bij
dit voorstel behorende concept-raadsbesluit.
Motivering/Toelichting
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 7 juni 2007 voor een ieder gedurende 6 weken ter
inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn schriftelijke zienswijzen* kenbaar gemaakt door:
1. C.J.M. Commissaris, Burgemeester de Manlaan 9
2. M.P. Wolf en I.C.D.Y.M. Wolf-de Jonge, Montenslaan 8
3. J Zaaijer, Willem van Oranjelaan 73, mede namens 48 omwonenden
4. ABAB, namens C.A. Bastiaanssen, Burgemeester Kerstenlaan 11
5. Bewonersvereniging Ruitersbos, t.a.v. H. van der Valk, Brahmslaan 16
6. H. Oderkerk en C. Oderkerk-Roosen, Montenspark 12
7. J.P. van Kempen, Lassuslaan 10
8. E. Jacobs, Montensbos 39
9. MB Ulvenhout B.V., Burgemeester Kerstenslaan 20
Ontvankelijkheid
De zienswijze van MB Ulvenhout is ingekomen op 25 september 2007, derhalve geruime tijd na afloop
van de termijn van tervisielegging van 18 juli 2007. Reclamant geeft aan dat vanwege de vakantieperiode
en het feit dat Het Stadsblad niet wekelijks wordt bezorgd, hij pas onlangs per toeval achter de
tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan is gekomen. Wij achten een dergelijke reden niet
verschoonbaar en de zienswijze dient derhalve niet-ontvankelijk verklaard te worden.
De overige zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en zijn ontvankelijk.
Zienswijzen
1. C.J.M. Commissaris
Samenvatting
Reclamant maakt bezwaar tegen de in het plan opgenomen maten bij het oprichten van een bijgebouw
en een zwembad. Voor een bijgebouw is een afstand van minimaal 3 meter van de achtergevel en voor
een zwembad is een afstand van minimaal 3 meter van de erfgrens opgenomen.
Deze regelgeving strookt volgens reclamant niet met het landelijk beleid.
Beoordeling
In zijn algemeenheid staat het een gemeente vrij om in een bestemmingsplan eisen te stellen aan plaats
en omvang van bouwwerken, hetgeen los staat van het feit dat het landelijk beleid meer eenduidigheid
voorstaat voor de mogelijkheden en onmogelijkheden op een eigen kavel. De regelgeving is opgenomen
vanuit enerzijds behoud van het oorspronkelijke uitgangspunt dat alle bebouwing aaneengesloten moest
zijn (de zgn. één-bouwlichaamgedachte), zoals deze gold voor de buurt Ruitersbos en anderzijds vanuit
een zekere versoepeling van dit stedenbouwkundige uitgangspunt vanwege de bestaande behoefte aan
plaatsing van vrijstaande bijgebouwen.