Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 31170] Dienst/afdeling: VSO/JP Beoordeling Het oprichten van lichtmasten bij sportcomplexen en dus ook bij tennisverenigingen wordt in zijn algemeenheid toegestaan. Echter, uitdrukkelijk wordt gekeken naar de ligging van de sportvelden en de omringende bebouwing en afhankelijk hiervan wordt bekeken wat de mogelijkheden voor het oprichten van lichtmasten per specifieke locatie zijn. Het complex van de tennisvereniging ligt inderdaad binnen een woongebied met aanliggende woningen, waarvan de achtertuinen grenzen aan het complex. Wij onderkennen dat het zonder meer toestaan van lichtmasten op het gehele complex tot onaanvaardbare gevolgen voor de privacy van de omwonenden zou kunnen leiden. Het toestaan van verlichting op alle velden van het complex is dan ook minder gewenst. De tennisvereniging heeft in het verleden lichtmasten aangevraagd voor de 3 velden welke liggen aan de zijde van de ingang aan de Ruitersboslaan langs de banen 7, 8 en 9. Een lichtrapport is opgesteld op 22 februari 2007 door Aerolux International b.v. en hieruit blijkt dat aan de normen van de "Algemene richtlijn betreffende lichthinder (NSW)" wordt voldaan. Vanwege het algemeen belang dat de tennisvereniging heeft bij het plaatsen van de lichtmasten en gezien de ligging van de 3 velden, vinden wij dat de plaatsing van lichtmasten met een hoogte van 7 meter aanvaardbaar is. De voorschriften en de plankaart zullen zodanig worden aangepast dat het plaatsen van maximaal 12 lichtmasten langs de banen 7, 8 en 9, conform de aanduiding op de plankaart en met een hoogte van maximaal 7 meter, mogelijk wordt gemaakt. De zienswijze is gegrond voor zover dit betreft de mogelijkheid tot het plaatsen van lichtmasten op het gehele complex en ongegrond voor zover dit betreft het onmogelijk maken van het plaatsen van lichtmasten. 4. C.A. Bastiaanssen, vertegenwoordigd door ABAB Samenvatting 1Reclamant is eigenaresse van het perceel kadastraal genummerd E 62, op de plankaart de ontwikkelingslocatie gelegen ten noorden van het perceel Burgemeester de Manlaan nummer 3. Reclamant heeft bezwaar tegen de verplichting alle bebouwing binnen het bouwvlak te moeten realiseren, dit in tegenstelling tot de overige woningen in Ruitersbos. Reclamant pleit ervoor dat alleen hoofdbebouwing binnen het bouwvlak opgericht hoeft te worden. 2. Daarnaast verzoekt reclamant om op de plankaart de ontsluiting van perceel kadastraal bekend nr. 62 op te nemen en verwijst hierbij naar het Kroonbesiuit van 29 juni 1978 in het kader van het vigerende bestemmingsplan Ruitersbos. 3. Voorts heeft reclamant bezwaar tegen de regeling dat voor bijgebouwen geen afstand tot de perceeisgrenzen in acht genomen wordt en pleit ervoor dat artikel 3.2.3 zodanig wordt aangepast dat een afstand van minimaal 3 meter moet gelden. 4. Tenslotte geeft reclamant aan bezwaar te maken tegen artikel 19.2.1de overgangsbepaling in het bestemmingsplan betreffende illegale bouwwerken. Op het adres Montenspark 17 is volgens reclamant een illegaal bouwwerk gerealiseerd op de perceelsgrens met haar perceel. Op grond van de opgenomen overgangsbepaling zou hiertegen niet opgetreden kunnen worden en reclamant wil dat optreden juist wel mogelijk wordt gemaakt. Beoordeling 1. Perceel kadastraal bekend nr. 62 en het naastgelegen perceel zijn de enige percelen welke als ontwikkelingslocatie zijn opgenomen. Op het perceel is nog geen bestaande bebouwing aanwezig, reden waarom een bouwvlak is aangegeven waarbinnen de hoofdbebouwing gerealiseerd dient te worden. Het bouwvlak komt overeen met het bouwvlak uit het vigerende bestemmingsplan "Ruitersbos 1972". Wij kunnen reclamant echter volgen in de redenering dat bijgebouwen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd zouden mogen worden, in navolging van de algemene regeling voor Ruitersbos. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 39