Gemeente Breda
Registratienr: 31170]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: VSO/JP
5. Reclamanten geven aan dat onder "aan-huis-gebonden ambachtelijke activiteiten" moet worden
verstaan de eigen activiteiten van de bewoner en niet dat de bewoner deze samen met een ander mag
voeren, denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van cursussen. Dat zal volgens reclamanten moeten
vallen onder bedrijfsactiviteiten.
6. Reclamanten wijzen op het beleid dat groenstroken verkocht zijn aan bewoners. Dit is o.a. het geval bij
Montenspark 10, 12 en 14 en reclamanten pleiten ervoor deze strook weer terug te brengen onder de
bestemming "groenvoorziening". Hiervoor voeren zij o.a. aan dat de bomen nog aanwezig zijn, zich er
bijzondere diersoorten bevinden en de groene structuur van de wijk aldus gehandhaafd blijft.
Beoordeling
In zijn algemeenheid blijkt er behoefte te bestaan aan het plaatsen van vrijstaande bijgebouwen op
percelen. De wetgeving speelt hierop in door regelgeving op het gebied van vergunningsvrij bouwen. Ook
in Ruitersbos zijn de afgelopen jaren veel kleine en losse gebouwtjes verrezen en dit vormt de reden om
de strikte één-bouwlichaamgedachte in dit nieuwe bestemmingsplan los te laten. Wij zullen in de
toelichting van het bestemmingsplan in hoofdstuk 6.2 nader ingaan op de één-bouwlichaamgedachte.
In de bebouwingsvoorschriften is voor de hoofdbebouwing (inclusief eventuele aan- en uitbouwen) reeds
opgenomen dat een afstand van 4 meter, met een vrijstelling tot 3 meter, van de perceelsgrenzen
aangehouden moet worden.
Het oprichten van bijgebouwen is beperkt tot 1 vrijstaand bijgebouw, waarbij voor de omvang hiervan
wordt verwezen naar het gestelde onder motivering bij reclamant 5. De situering van de gebouwen is
zodanig dat deze 3 meter achter de achtergevel van de hoofdbebouwing gerealiseerd dient te worden,
tenzij een bestaand bijgebouw reeds binnen deze maat aanwezig is. Hiervoor zijn mogelijkheden binnen
de opgenomen vrijstellingsbevoegdheid.
Het uitwaaieren van bebouwing over het gehele perceel blijft ons inziens hierdoor beperkt, los van de
mogelijkheden uit de regelgeving omtrent het vergunningsvrij bouwen.
Bij de vrijstellingsbevoegdheid van artikel 3.3. zijn algemene normen opgenomen, waardoor een op een
aanvraag toegesneden besluit genomen kan worden. Juist bij een vrijstelling is de specifieke aanvraag en
de bestaande situatie van belang voor een belangenafweging en staat hier voor belanghebbenden
rechtsbescherming tegen open.
Artikel 1, begripsbepalingen, geeft aan wat onder begrippen welke genoemd worden in de inhoudelijke
artikelen, verstaan moet worden. Artikel 1 sub 4 zal worden aangepast zodat ook aan-huis-verbonden
ambachtelijke activiteiten opgenomen worden; in dit artikel wordt in samenhang met artikel 1 sub 30
aangegeven wat onder deze beroepen en activiteiten verstaan moet worden en welke voorwaarden
gelden. De in artikel 1 sub 23 aangegeven activiteiten voldoen niet aan deze omschrijvingen en vallen
dan ook niet onder de omschrijving van aan-huis-verbonden beroepen en ambachtelijke activiteiten.
Bij het verlenen van een vrijstelling is ook hier de concrete aanvraag van belang, zodat met de
voorwaarden van de vrijstelling een op de aanvraag toegesneden besluit genomen kan worden.
Op de plankaart zijn in principe alle groenzones aangegeven en als zodanig bestemd. De constatering
van reclamant is juist dat regelmatig groenstroken zijn verkocht en bij tuinen zijn getrokken. Indien
substantiële stroken groen zijn verkocht en er geen sprake meer is van een continuïteit van een
groenzone, is dit over het algemeen ondergebracht binnen de woonbestemming.
De door reclamant genoemde strook groen bij de percelen Montenspark 10, 12 en 14 is te klein om een
bestemming "groenvoorziening" te rechtvaardigen en valt binnen de bestemming verkeers- en
verblijfsdoeleinden"; binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen toegelaten.
Op grond van bovenstaande overwegingen is de zienswijze gegrond voor zover dit betreft het begrip aan-
huis-verbonden ambachtelijke activiteit en voor het overige ongegrond.
-6-
