Gemeente Breda Registratienr: 31740] RaadsvoorstelDienst/afdeling: SSC/JZ Het is volgens gemachtigde al jaren vaste jurisprudentie dat niet de feitelijke situatie van belang is, maar hetgeen op grond van het voorheen geldende planologische regime maximaal kon worden gerealiseerd. Gemachtigde stelt dat het uitgesloten is dat het waardedrukkend effect van stank- en lichtoverlast slechts 3.000,- zou hebben bedragen. Gemachtigde persisteert bij een planschadebedrag van 35.000,-. Rapport van Ten Have Advies Het college heeft als gevolg van de uitspraken van de rechtbank en de ABRvS een second-opinion nader advies door Ten Have Advies laten opstellen. Ten Have Advies komt in haar definitieve rapport van 10 augustus 2007 tot een planschadebedrag van 20.000,-. In het rapport van Ten Have Advies staat op de pagina's 9 en 10 dat, in tegenstelling tot het rapport van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting, er geen sprake is van objectief kwantificeerbare planologische voor- en nadelen van de oude en nieuwe planologische situatie, die met elkaar verdisconteerd kunnen worden. Er is rekening gehouden met de omstandigheid dat de maximale agrarische exploitatie binnen de bestemming Agrarisch bouwblok met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten moet worden geacht. In het rapport van Ten Have Advies wordt niet ontkend dat er sprake is van aantasting van de privacy. Er is echter sprake van een beperkte aantasting van de privacy daar, gelet op de afstand van de perceelsgrens tot aan de (achterzijde van) de woning de vermindering van de privacy zich beperkt tot de (achter)tuin. Het door reclamant overgelegde taxatierapport is opgesteld door Kin Era Makelaars. Een makelaar en i.e. ook Kin Era Makelaars taxeert echter - in de regel - op een andere wijze dan in een planschadezaak behoort te gebeuren. Er wordt in de regelniet getaxeerd op basis van een juiste vergelijking van de planologische regimes, Ook i.e. is de taxatie slechts" gebaseerd op de feitelijke situatie voorafgaand en na het realiseren van de nieuwbouw aan de achterzijde van de woning. Voorts wordt als peildatum de datum van opname, 15 april 2005, gehanteerd. Als peildatum voor de planschade geldt echter de inwerkingtreding van de nieuwe planologische maatregel. Het onderhavige taxatierapport geeft daarom een vertekend beeld. Gelet op het vorenstaande kan een makelaar en i.e. ook de onderhavige makelaar - ook in het licht van de geldende jurisprudentie- niet worden aangemerkt als een deskundiqe in het kader van het bepalen van planschadevergoedingen, (vgl. o.a. ABRvS 30 mei 2007, BRaug. 2007,Nr. 160) Reclamanten verwijzen op de hoorzitting naar pagina 19 van het rapport van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting waar staat dat rekening is gehouden met de planologische voordelen die voortvloeien uit (gedeeltelijke) wijziging van de bestemming "Kernrandzone" in "Onbebouwde Tuin". Volgens reclamanten betekent dit dat Ten Have Advies te weinig rekening heeft gehouden met het bedrag aan planologische voordelen, omdat deze wijzigingsbevoegdheid een planologisch voordeel oplevert. De commissie constateert dat op bladzijde 19 van het rapport van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting niet wordt verwezen naar een uitwerkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "De Neel", maar naar de wijziging van een bestemming "Kernrandzone" in het oude plan "Buitengebied" naar de bestemming "Onbebouwde tuin" in het bestemmingsplan "De Neel". De commissie constateert dat Ten Have Advies in de overwegingen onder 3.3 op pagina 9 van haar rapport aangeeft dat er geen objectief waarneembare invloed op de prijsstelling is als gevolg van genoemde wijziging. Tevens wordt deze wijziging niet als planologisch voor- of nadeel aangemerkt op pagina 17 van het rapport van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting. Tijdens de zitting hebben reclamanten gesteld dat de in het rapport van Ten Have gegeven kwalificatie van de schadeomvang, zijnde "zwaar", te licht is en dat de kwalificatie "bovenmatig" moet zijn. Er is volgens reclamanten sprake van een bijzondere situatie. De woning staat in een buitengebied waar geen enkele woning in de nabijheid was. Nu komt er bebouwing grenzend aan de tuin, dit betekent onder andere minder lichtinval, verminderd woongenot en stankoverlast. De commissie is van oordeel dat reclamanten hun stelling onvoldoende hebben onderbouwd om de kwalificatie "zwaar" in twijfel te trekken. Ook hebben zij geen deskundig tegenadvies overgelegd. -3- ay

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 52