SgS Gemeente Breda
Registratienr: 31726]
Raadsvoorstel Dienst/afdeling: VGEP/VASTG
Vervolgens wordt in hoofdstuk 11 aandacht besteed aan het onderwerp risicomanagement, waarbij wordt
gesteld dat de gemeente een actief systeem van risicomanagement voorstaat. Dit houdt in dat sprake is
van een dynamisch systeem. In een project zal per projectfase een risicoanalyse worden opgesteld en
indien nodig bijsturing plaatsvinden. Op deze wijze kunnen risico's die gestelde projectdoelen en
projectresultaten kunnen bedreigen in een vroeg stadium worden onderkend en beheerst waardoor
risico's geëlimineerd en verkleind kunnen worden.
In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op het grondprijsbeleid (8.2.2 en 8.2.3). Zo worden daar de locatie en
andere factoren benoemd die de prijs van grond beïnvloeden en wordt stilgestaan bij enkele methoden
ter berekening van een grondprijs om vervolgens te constateren dat in Breda primair een commerciële
danwel marktconforme grondprijs wordt gehanteerd. Een uitzondering wordt evenwel gemaakt voor
bereikbare huur- en koopwoningen waarvoor een functiegerelateerde, marktconforme kavelprijs aan de
orde zal zijn.
De hoofdstukken 4 en 8 behandelen de particuliere grondexploitatie en het verhaal van kosten bij
locatieontwikkeling. In paragraaf 10.2 wordt aangegeven welke kosten toerekenbaar zijn aan de
grondexploitatie van een bepaald gebied. Daarvan is een overzicht gegeven in bijlage 1 van de
bijgevoegde Nota Grondbeleid. Daarnaast zijn kosten toerekenbaar die niet direct van doen hebben met
het in exploitatie brengen van dat bepaalde gebied, maar desalniettemin aan dat gebied kunnen worden
toegerekend. Voorbeelden hiervan zijn: de gemeentelijke rood voor groen en ruimte voor ruimte regeling,
bovenplanse verevening van kosten en de realisatie van maatschappelijke voorzieningen, zoals
onderwijs, kinderopvang en welzijnsvoorzieningen die in feite behoren tot de vastgoedexploitatie van
datzelfde gebied.
Zoals in hoofdstuk 9 is geduid, dient de gemeente bij de ontwikkeling en realisatie van zowel locaties als
vastgoed te handelen in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Europese Unie in het
bijzonder als het gaat om aanbestedingsaspecten en staatssteun.
Het zal voor zich spreken dat de inhoud van de Nota Grondbeleid niet is beperkt tot de onderwerpen die
met de raadsleden en de directeuren van de corporaties zijn besproken. Zo wordt in hoofdstuk 3
aangegeven op welke wijze met de onderscheidene marktpartijen kan worden samengewerkt. Het vijfde
hoofdstuk handelt over regionale samenwerking. Hoofdstuk 7 bespreekt het tijdelijk beheer. Hoofdstuk 12
besteedt aandacht aan het uitvoeringsprogramma. Voorts zij er op gewezen dat aan het slot van elk
hoofdstuk de speerpunten van beleid worden geformuleerd.
De Nota Grondbeleid 2008 is op 12 januari 2008 door het college voorlopig vastgesteld. Vervolgens is de
nota in de vergadering van de commissie bestuur van 30 januari besproken. Naar aanleiding van de
bespreking in de commissie bestuur op 30 januari zijn de volgende tekstdelen toegevoegd aan de
Nota Grondbeleid 2008.
Voorwoord
Nota Grondbeleid gewijzigd in Nota Grondbeleid 2008
Paragraaf 2.2 Ambitie
Onder het kopje proactief grondbeleid is het volgende toegevoegd:
(Pro) Actief grondbeleid kan leiden tot het zogenaamde 'dubbele petten probleem': de gemeente
is zowel speler als regulator van de markt. De gemeente die het programma definieert, verdient
ook aan de locatieontwikkeling.1 De gemeente Breda is zich bewust van dit nadeel en zal dit
aspect verder uitwerken in de procesbeschrijving van de beheersverordening (zie hoofdstuk 12
uitvoeringsprogramma).
-2-
1 Deze rol van de gemeente wordt eveneens erkent in de Nota Grondbeleid: Op grond van nieuw beleid van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu en het ministerie van Financiën, januari 2001".