Gemeente Breda
Registratienr: 32008]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: MO/BLD
Het adviesbureau PricewaterhouseCoopers heeft in opdracht van de minister een Quick Scan
Elektronisch Kind Dossier uitgevoerd. In vervolg hierop heeft de minister op 6 november 2007 een brief
gestuurd aan de tweede kamer over de invoering van het EKD. In deze brief wordt aangegeven hoe de
invoering van het EKD gestalte krijgt.
Om gegevensverzameling op landelijk niveau mogelijk te maken zullen eerst alle JGZ-organisaties
gedigitaliseerd moeten zijn. Dat is de eerste stap die nu moet worden gezet. De digitalisering van de
dossiers dient op 1 januari 2009 gerealiseerd te zijn. Instellingen krijgen van de minister de vrijheid zelf
tot aanschaf van bestaande EKD-pakketten over te gaan voor de eigen automatisering. De systemen
moeten daarbij wel voldoen aan de landelijk nog vast te stellen gemeenschappelijke eisen voor
standaarden en koppelingen om landelijke uitwisseling van gegevens in een later stadium mogelijk te
maken.
Zoals in de inleiding al is aangegeven hebben de 18 gemeenten, via het Algemeen Bestuur van de
GROGZ, de GGD opdracht gegeven zorg te dragen voor een eenduidge invoering van het EKD in West-
Brabant. Onder aanvoering van de GGD hebben de vier organisaties gezamenlijk de kosten in beeld
gebracht. Zowel de incidentele als de structurele kosten zijn becijferd. Ook is een gezamenlijk plan van
aanpak opgesteld gericht op invoering van het EKD in West-Brabant.
De totale bijdrage die van de gemeenten wordt gevraagd in het jaar 2008 is 1.943.521,=. Het aandeel
van Breda bedraagt 628.522,=. Hiervan is 440.812,= ter dekking van de incidentele kosten
(voorgefinancierde kosten in 2007 en de incidentele kosten in 2008). De structurele kosten in 2008 voor
Breda bedragen 187.710,=.
Voor de jaren 2009 tot en met 2011 zijn de kosten ook in beeld gebracht. Het gaat jaarlijks om een
bedrag van 329.259,= (prijspeil 2008).
Naast de ontwikkeling van het EKD wordt er landelijk gewerkt aan de ontwikkeling en invoering van de
landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Deze moet ervoor zorgen dat als meerdere hulpverleners bij
een jongere een risico signaleren, zij dit van elkaar weten en afspraken kunnen maken over de te
verlenen zorg. In West Brabant wordt het signaleringssysteem 'Zorg voor Jeugd' ingevoerd. Dit is de
Brabantse variant van de verwijsindex. 'Zorg voor Jeugd' zal te zijner tijd gekoppeld kunnen worden aan
de landelijke Verwijsindex.
Het rijk heeft voor het jaar 2008 vijf miljoen euro beschikbaar gesteld voor de invoering van zowel EKD
als de Verwijsindex Risicojongeren VIR); dit bedrag wordt in de jaren 2009, 2010 en 2011 steeds
opgehoogd met vijf miljoen. Het betreft een structurele bijdrage, die via het gemeentefonds beschikbaar
wordt gesteld. De kosten voor 'Zorg voor Jeugd' bedragen jaarlijks 37.000,=. Deze worden ten laste
gebracht van het budget preventief jeugdbeleid. Dit betekent dat de middelen die het rijk beschikbaar stelt
geheel ingezet kunnen worden ter dekking van de kosten EKD. Desondanks resteert er een tekort.
De kosten voor het EKD waar de gemeente mee wordt geconfronteerd de komende jaren zijn:
jaar
Kosten
bijdrage via
gemeentefonds
Tekort
2008
628.522,=
50.000,=
578.522,=
2009
329.259,=
102.000,=
227.259
2010
329.259,=
154.000,=
175.259,=
2011
329.259,=
208.000
121.259,=
Zowel het EKD als 'Zorg voor Jeugd' zijn belangrijke instrumenten voor de Centra voor Jeugd en Gezin
die in Breda de komende jaren opgezet worden. Met het EKD kan inzicht worden verkregen in de
ontwikkeling van de jeugd, zowel op landelijk, regionaal als lokaal niveau. Met de informatie die
beschikbaar komt kunnen risicogroepen benoemd gaan worden. Het hulpverleningsaanbod dat via de
Centra voor Jeugd en Gezin beschikbaar is kan daarop toegesneden worden. Het signaleringssysteem
'Zorg voor Jeugd' zorgt ervoor dat de individuele risicojongere in beeld komt. Zichtbaar wordt welke
organisaties de betreffende risicojongere al kennen, waarop zij vervolgens gezamenlijk de hulpverlening
kunnen bieden die nodig is.
-2-