Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 32900]
Dienst/afdeling: RO/JP
e. de wijze waarop de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en de
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro onder
verslaglegging worden gehoord en bij de opstelling van het advies worden betrokken, en de
hierbij geldende termijnen.
De gemeente Breda had onder de 'oude' WRO een niet verplichte planschaderegeling, daterend van de
vorige wetswijziging uit 2005. Bij deze wetswijziging werd onder meer de bevoegdheid om te beslissen op
aanvragen om planschadevergoeding neergelegd bij het college van burgemeester en wethouders en
werd een verjaringstermijn van 5 jaar ingevoerd. In de 'nieuwe' Wro wordt naast de verplichting tot het
vaststellen van een procedureverordening nog een aantal wijzigingen doorgevoerd, die hieronder kort
worden weergegeven.
Wijziging planschade Wro ten opzichte van de WRO
De regeling van planschade in de Wro en het Bro bevat een aantal belangrijke wijzigingen ten op zichte
van de oude wetgeving:
1De Wro spreekt van een tegemoetkoming in de planschade in plaats van een schadevergoeding.
Door middel van deze terminologie wordt duidelijk dat het niet meer gaat om een vergoeding van
de volledige schade, maar uitsluitend om een tegemoetkoming in de schade. Daarnaast wordt
het begrip schade op voorhand beperkt.
Het mag alleen gaan om schade die bestaat uit inkomensderving of vermindering van de waarde
van de onroerende zaak. Het gevolg is dat schade die bestaat uit een tijdelijke verstoring van het
woongenot niet meer voor vergoeding in aanmerking komt.
2. Een andere belangrijke wijziging is de introductie van het begrip 'normaal maatschappelijk risico'
als criterium voor de vraag of een schade redelijkerwijs ten laste van de belanghebbende kan
worden gelaten. Dit criterium berust op het beginsel 'gelijkheid voor publieke lasten'. Schade kan
met een beroep op het normale maatschappelijke risico ten laste van de burger worden gelaten.
Aangezien het criterium 'normaal maatschappelijk risico' vaag is, is een forfait voor het normale
maatschappelijke risico van 2% van de waarde van de onroerende zaak of het inkomen in de
Wro opgenomen. Het forfait heeft het karakter van een wettelijk minimum; bedraagt de schade
minder dan de 2% dan hoeft een aanvraag niet of niet verder in behandeling genomen te worden.
De forfaitaire 2%-regeling geldt niet bij directe planschade (schade die een gevolg is van
planologische beperkingen van de onroerende zaak van de aanvrager zelf).
Het forfait geldt niet voor aanvragen die op of na 1 juli 2008, maar vóór 1 september 2010 zijn
ingediend in het geval de planologische maatregel onherroepelijk is geworden op of na
1 september 2005, maar vóór 1 juli 2008 van kracht is geworden.
3. Planschadevergelijking en de flexibiliteitsbepalingen. In artikel 6.1 lid 2 Wro onder b worden de
flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan (wijzigingsbevoegdheid, uitwerkingsverplichting,
binnenplanse ontheffingsbevoegdheid alsmede het stellen van nadere eisen) apart vermeld. Dit
heeft tot gevolg dat deze flexibiliteitsbepalingen niet worden meegenomen in de zogenoemde
planologische vergelijking tussen het nieuwe bestemmingsplan en het onmiddellijk daaraan
voorafgaande planologisch regime bij de beoordeling van een aanvraag om een tegemoetkoming
in de schade na het onherroepelijk worden van een bestemmingsplan.
De flexibiliteitsbepalingen worden beschouwd als een aparte schadeoorzaak waarvoor pas een
aanvraag om een tegemoetkoming in de schade kan worden ingediend op het moment dat het
wijzigingsplan, uitwerkingsplan, binnenplanse ontheffing of de nadere eisen tot stand zijn
gekomen en onherroepelijk zijn geworden.
4. Vergoeding van kosten rechtsbijstand en andere deskundigen. Het college is bij het toekennen
van een tegemoetkoming in de schade verplicht tevens de redelijkerwijs gemaakte kosten van
rechtsbijstand en andere deskundige bijstand te vergoeden (artikel 6.5, onder a, Wro). Onder het
oude recht is deze mogelijkheid weliswaar aanvaard, maar er is terughoudend mee omgegaan.
Het is mogelijk dat dit artikel hierin verandering gaat brengen. Naarmate zwaardere eisen aan de
indiening van een aanvraag worden gesteld, waardoor de aanvrager een deskundige moet
inschakelen zal dit eerder het geval zijn.