Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 32895] Dienst/afdeling: BEL van de Wro, b. een verzoek om een buitentoepassing verklaring als bedoeld in artikel 3.40 van de Wro of c. een verzoek met betrekking tot een ruimtelijke ontwikkeling welke niet past binnen het vigerende bestemmingsplan en waarvoor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wro opgesteld dient te worden: 5.8.6 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van: a. een verzoek tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wro; b. een verzoek om een buitentoepassing verklaring als bedoeld in artikel 3.40 van de Wro; waarbij geen sprake is van een bouwvergunningsplichtig initiatief in de zin van artikel 40 van de Woningwet 5.8.7 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van: a. een verzoek tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wro; b. een verzoek om een buitentoepassing verklaring als bedoeld in artikel 3.40 van de Wro; waarbij sprake is van een bouwvergunningsplichtig initiatief in de zin van artikel 40 van de Woningwet, 1.058,83, vermeerderd met: 5.8.7.1 0,5% van de bouwkosten met een maximum van 125,00, indien de bouwkosten lager zijn dan 25.000,00; 5.8.7.2 125,00 vermeerderd met 1% van de bouwkosten, indien de bouwkosten hoger zijn dan 25.000,00 met een maximum van 60.000,00. 5.8.8 vervallen 5.9.1.1 vervallen 5.9.1.2 Indien een bouwvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wordt verleend met toepassing van artikel 50, lid 3, onder a, van de Woningwet, wordt het tarief voor de bouwvergunning verhoogd met 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1 met een minimum van 108,70 en een maximum van 543,52. 5.9.2 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wro: a. indien sprake is van een bouwvergunningsplichtig initiatief in de zin van artikel 40 van de Woningwet: 50% van het tarief als genoemd onder 5.2.1 met een minimum van 2.932,98 en een maximum van 54.351,90; b. indien geen sprake is van een bouwvergunningsplichtig initiatief in de zin van artikel 40 van de Woningwet: 5.9.3 Indien het verzoek om bouwvergunning of ontheffing op grond van een wettelijk voorschrift ter visie moet worden gelegd wordt het verschuldigde legesbedrag voor elke ter visie legging met 144,94 verhoogd. 5.9.4 Het bepaalde in onderdeel 5.2.8, 5.3.6, 5.5.6 is niet van toepassing op de toeslagen/belastbare feiten als bedoeld in de onderdelen 5.8.1 tot en met 5.9.3, indien de aanvraag wordt ingetrokken en de procedure die betrekking heeft op de toeslag inmiddels is gestart of reeds is gevoerd. 5.9.5 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing van het verbod tot wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken als bedoeld in artikel 3.7, vierde lid, van de Wro: 5.9.6 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid, van de Wro: 5.9.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing hogere waarde als bedoeld in of krachtens de artikelen 47 en volgende (industrielawaai) en 83 en volgende (wegverkeerslawaai) van de Wet geluidhinder of artikel 4.10 en volgende (spoorweglawaai) van het Besluit geluidhinder: 1.058,83 1.058,83 1.058,83 7.411,84 7.411,84 157,01 157,01 842,00 -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 24