De verstrekking van periodieke vergoedingen aan een begeleidingsorganisatie is privaatrechtelijk van aard. Hierover hoeven in de verordening geen regels te worden gesteld. Artikelgewijze toelichting Artikel 1 Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in de Wet sociale werkvoorziening ook van toepassing zijn op deze verordening. Artikel 2 Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis. Artikel 2 van deze verordening vormt de uitwerking van deze verplichting. In dit artikel wordt bepaald dat het college elk jaar de hoogte van de eigen uitvoeringskosten van begeleid werken met een PGB vaststelt. De uitvoeringskosten worden afgetrokken van de rijkssubsidie die voor de SW-geïndiceerde beschikbaar is. Het bedrag dat dan resteert, minus de som van de vastgestelde vergoeding voor de begeleidingsorganisatie en te verstrekken vergoedingen op grond van artikel 7 van deze verordening, levert het bedrag op dat maximaal beschikbaar is voor een periodieke subsidie. Als een SW-geindiceerde een periodieke subsidie aanvraagt welke hoger is dan dat bedrag, kan het college deze aanvraag weigeren (artikel 7, tweede lid, onderdeel b, Wsw). Het college mag wel een hoger bedrag aan periodieke subsidie verstrekken, maar is daartoe niet verplicht. Het college hoeft niet elke aanvraag om een PGB die gelijk is aan of lager is dan het beschikbare bedrag zonder meer te honoreren. Het uitgangspunt van de wet is dat een SW-geïndiceerde recht heeft op begeleid werken met een PGB. Er bestaat geen recht op een bepaald budget. Het college heeft de bevoegdheid te toetsen of het bedrag van de aangevraagde periodieke subsidie en de periodieke vergoeding nodig is om de betreffende SW-geïndiceerde op een adequate wijze begeleid te laten werken of dat kan worden volstaan met een lager bedrag. Artikel 3 Het college zal bij elke aanvraag van een PGB beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat wordt verzorgd (artikel 7, eerste lid, Wsw). In verband hiermee worden eisen gesteld aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. Ingevolge artikel 7, tiende lid, Wsw dienen bij verordening de voorwaarden te worden geregeld waaronder het college een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de SW-geindiceerde zelf is aangewezen. Artikel 4 Bij verordening dienen nadere regels te worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld (artikel 7, tiende lid, onderdeel a, Wsw).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 55