Bijlage, behoort bij raadsbesluit d.d. 11 september 2008, nr. 33016 mij bekend, de griffier. Verordening tot wijziging van de Bomenverordening Breda 2001 Artikel I Artikel 2 wordt vervangen: Het nieuwe artikel 2 luidt als volgt: Artikel 2 kapverbod 1. a. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te doen vellen. b. het onder a. gestelde verbod geldt niet voor een houtopstand, gemeten op 1.30 m hoogte vanaf het maaiveld langs de stam, met een stamdiameter tot 20 cm c.q. met een stamomtrek tot 65 cm, staande op achter-, zij- of voorerf van een woning. 2. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod is niet van toepassing op houtopstanden, buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft: a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze geknot zijn; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom. Met dien verstande dat deze uitzondering niet geldt wanneer de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen. 3. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod geldt tevens niet voor: a. houtopstand, die moet worden geveld krachtens artikel 10, 1e lid Plantziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten; d. het vellen van dode houtopstand; e. een houtopstand, deel uitmakend van een bosperceel, welke bij wijze van dunning moet worden geveld; f. dunning; g. een houtopstand die krachtens een ontheffing van burgemeester en wethouders is vrijgesteld van de werking van de Bomenverordening. 4. Het in het 1e lid gestelde verbod geldt verder niet voor erfbeplanting als bedoeld in artikel 1 sub m. Artikel II Artikel 3 en de bijbehorende toelichting worden vervangen. Het nieuwe artikel 3 en de nieuwe toelichting luiden als volgt: Artikel 3 aanvraag vergunning 1Een vergunning als bedoeld in artikel 2 of een verzoek tot plaatsing of wijziging van de lijst van monumentale en beeldbepalende bomen als bedoeld in artikel 13, lid 3, dient te worden aangevraagd respectievelijk te worden gedaan door, namens of met toestemming van de eigenaar of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de bo(o)m(en) of houtopstand te beschikken. Naast de eisen die artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht daaraan stelt, dient een aanvraag een situatieschets te bevatten. 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 65