Vergelijking huidige artikelen en artikelen uit voorstel Bijlage 2 bij raadsvoorstel om de verordening tot wijziging van de Bomenverordening Breda 2001 met bijbehorende toelichting vast te stellen. A. Artikel 2 Kapverbod wordt als volgt geactualiseerd: OUD Artikel 2 Kapverbod 1a. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te doen vellen. b. het onder a. gestelde verbod geldt niet voor een houtopstand, gemeten op 1.30 m hoogte vanaf het maaiveld langs de stam, met een stamdiameter tot 20 cm c.q. met een stamomtrek tot 65 cm, staande op achter-, zij- of voorerf van een woning. 2. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod is niet van toepassing op houtopstanden, buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft: a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze geknot zijn; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet is gelegen binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel ingeval van rijbeplanting gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20; 3. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod geldt tevens niet voor: a. houtopstand, die moet worden geveld krachtens artikel 10, 1e lid Plantziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 19 van deze verordening; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten; d. het vellen van dode houtopstand; e. een houtopstand, deel uitmakend van een bosperceel, welke bij wijze van dunning moet worden geveld; f. dunning; g. een houtopstand die krachtens een ontheffing van burgemeester en wethouders is vrijgesteld van de werking van de Bomenverordening. 4. Het in het 1e lid gestelde verbod geldt verder niet voor erfbeplanting als bedoeld in artikel 1 sub m. NIEUW Artikel 2 kapverbod 1. a. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te doen vellen. b. het onder a. gestelde verbod geldt niet voor een houtopstand, gemeten op 1.30 m hoogte vanaf het maaiveld langs de stam, met een stamdiameter tot 20 cm c.q. met een stamomtrek tot 65 cm, staande op achter-, zij- of voorerf van een woning. 2. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod is niet van toepassing op houtopstanden, buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft: a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze geknot zijn; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom. 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 69