om een bepaald aantal parkeerplaatsen op eigen terrein (of onder eigen dak) aan te brengen zou immers gedeeltelijk kunnen worden ontdoken door alleen parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type personenauto, respectievelijk het grootste type vrachtauto te maken. Ook het bouwbesluit 1992 sprak in het - niet in werking getreden - artikel 218, lid 1 overparkeerplaatsen van voldoende afmetingen'. Het bouwbesluit 2003 laat regeling van het onderhavige onderwerp geheel over aan het bestemmingsplan en/of de bouwverordening. Een bijkomende reden voor het opnemen van maatvoorschriften voor parkeervakken is de wenselijkheid om de afwijkende maatvoering vast te leggen van parkeerplaatsen voor rolstoelgebruikers en stoklopers. Artikel 2.5.30 lid 2 is ten opzichte van de oorspronkelijke bouwverordening op één onderdeel gewijzigd; de minimale breedte van een parkeerplaats is vanwege de steeds groter wordende gemiddelde breedte van personenwagens, opgerekt van 1,80 naar 2,00 meter. Lid 3 De bouwverordening en de parkeernormen uit de parkeernota gelden voor geheel Breda, dus ook voor de historische binnenstad. De binnenstad neemt wat betreft het parkeren een bijzondere plaats in. De eis om te voldoen aan de parkeernorm in de binnenstad is in veel gevallen niet te realiseren. Gezien de archeologische waarde van de bodem in historische binnenstad en het intensieve ruimtegebruik zijn nauwelijks mogelijkheden aanwezig om ter plaatse parkeren te realiseren. Daarnaast is de (on)bereikbaarheid van vele delen van de binnenstad een belangrijke factor om hier een uitzondering te maken. Voor woningen geldt daarom niet de eis om voldoende parkeergelegenheid aan te brengen. De onderhavige bepaling kan ertoe leiden dat een nieuw winkelcentrum moet worden voorzien van een zogenaamd expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron (met een op het fabrieksterrein gelegen, bijbehorende opstelstrook voor vrachtauto s). Met artikel 2.5.30 lid 5 worden ontheffingsmogelijkheden aangedragen om te voldoen aan de eis om voldoende parkeer- en stallingsruimte te maken. Het niet kunnen voldoen aan de parkeer- of stallingsruimte wordt vaak ingegeven door ruimtelijke of door technische overwegingen. Dit kan betrekking hebben op aspecten zoals veiligheid, ruimtelijke inpasbaarheid, toegankelijkheid van de parkeerplaatsen, en bereikbaarheid in het algemeen. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen met betrekking tot de bevoegdheid om ontheffing te verlenen. Een verzoek om bouwvergunning dat niet aan de parkeerplaatsverplichting voldoet, wordt niet zonder meer gezien als een verzoek om ontheffing van de parkeerplaatsverplichting op eigen terrein. Gelet op de fatale beslistermijn voor een aanvraag om bouwvergunning kan in de beschikbare tijd in de regel geen ontheffingsbesluit worden voorbereid. Voorts dienen voor de beoordeling van een ontheffingsverzoek in dit kader nog nadere gegevens of rapportages te worden overgelegd. Gelet op het Besluit indieningvereisten aanvraag om bouwvergunning is in de regel bij een bouwaanvraag alleen de inrichting van de parkeervoorzieningen op eigen terrein aangegeven. In het geval dat een aanvrager een beroep wil doen op de ontheffingsbevoegdheid van het college, dient een verzoe daartoe aan de bouwaanvraag vooraf te gaan. De schetsplanprocedure leent zich voor een dergelijk verzoek. In 2008 heeft de gemeenteraad het parkeerfonds ingesteld. Het doel van het parkeerfonds is om middelen te verkrijgen door bijdragen van initiatiefnemers, waarmee parkeervoorzieningen of andere maatregelen op het gebied van parkeren kunnen worden gecreëerd, daar waar particulieren en bedrijven dat zelf niet kunnen en waarmee de gewenste kwaliteit van het stedelijke parkeerklimaat gegarandeerd blijft. Kortgezegd kan ontheffing worden verleend van de parkeerplaatsverplichting onder voorwaarde dat een bijdrage wordt betaald aan het parkeerfonds en kan op die wijze met behulp van de gelden in het parkeerfonds worden "gespaard voor parkeervoorzieningen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 91