4
Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte
D.d. 26 september 2008
andere zaken die de leefbaarheid van de samenleving omvatten. De gemeente handhaaft in beginsel
bestuursrechtelijk (heeft voor bepaalde taken wel de beschikking over buitengewone
opsporingsambtenaren) en de politie strafrechtelijk.
In de praktijk lopen deze taken veelal door elkaar. Via bijvoorbeeld de Wet Bibob heeft ook de
gemeente een rol bij de bestrijding van (georganiseerde) criminaliteit, terwijl de politie op grond van de
Gemeentewet en de Politiewet een rol heeft bij de handhaving van gemeentelijke regels. Ook in zaken
rondom prostitutie werken politie en gemeente samen.
De gemeente Breda werkt op diverse terreinen samen met de politie. In een aantal gevallen is deze
samenwerking verankerd in schriftelijke afspraken zoals het Convenant VAST en het
vrijplaatsenconvenant terwijl in een aantal andere gevallen sprake is van ad hoe samenwerking. Ook
neemt de gemeente vele fysieke (infrastructurele) maatregelen, vaak in samenspraak en na overleg
met de politie. Tenslotte zijn er naast de convenanten andere structurele samenwerkingsvormen waar
de gemeente de politie treft. Een aantal recente voorbeelden hiervan zijn toezicht op en de
handhaving van de horecasluitingsuren in de binnenstad en de verkeersafwikkeling rondom de
Galderse meren.
Wat in deze gevallen opvalt, is dat het vaak gaat om taken die van oudsher bij de politie liggen, maar
waar deze door gebrek aan capaciteit geen prioriteit aan kon geven. Ook de gemeente heeft in deze
periode door gebrek aan capaciteit geen actie ondernomen om deze taken alsnog uit te (laten)
voeren. Hierdoor is een jarenlange gedoogsituatie ontstaan, die pas werd beëindigd nadat het binnen
de gemeente alsnog prioriteit kreeg en er extra middelen voor werd vrijgemaakt. Door deze extra
middelen was het mogelijk de politie te ontlasten. Gelet op de capaciteitsproblemen bij zowel politie
als gemeente is het aannemelijk dat samenwerking op extra taakgebieden ook mede afhankelijk zal
zijn van de beschikbare middelen.
Uitgangspunt 6:
Door de inzet van extra middelen en/of een betere uitwisseling van informatie kan de
structurele samenwerking met de politie op het gebied van toezicht en handhaving
worden geïntensiveerd.
Naast de inzet van extra middelen zijn er ook andere zaken die van invloed kunnen zijn op de
samenwerking. Als eerste stap naar een betere samenwerking zullen politie en gemeente hun
handhavingsprogramma's meer op elkaar gaan afstemmen. Uiteraard gebeurt dit al tot een bepaalde
hoogte, maar intensivering is wenselijk. Dit leidt er naar verwachting toe dat aan meer zaken prioriteit
kan worden gegeven. Door periodiek overleg worden deze prioriteiten waar nodig bijgesteld. Er zal
ook aandacht worden besteed aan die zaken die kunnen voorkomen dat de gemeente en/of de politie
achteraf alsnog toezicht moeten uitoefenen of moeten handhaven.
Opdracht 2:
Gemeente en politie zullen dooreen intensievere afstemming van de
handhavingsprogramma's gezamenlijke prioriteiten stellen om de toezichts- en
handhavingscapaciteit optimaal te benutten.
Ook het openbaar ministerie is partner in de hiervoor genoemde convenanten. Het openbaar
ministerie is een van de belangrijkste partijen in het afhandelen van strafzaken en handelt zelf lichte
strafzaken af. De samenwerking van de gemeente met het openbaar ministerie vindt structureel plaats
in het driehoeksoverleg. Daarnaast is er incidenteel contact tussen de ambtelijke apparaten van beide
instanties als het gaat om operationele aangelegenheden.
Gemeenten vragen de regering al jaren om extra instrumenten om toezicht en handhaving effectiever
uit te kunnen voeren. Het is met name met betrekking tot de zogenaamde "kleine ergernissen" of
overlastfeiten" (zoals wildplakken, zwerfafval, schade toebrengen aan openbaar groen etc.) dat
gemeenten de huidige beschikbare instrumenten als te beperkt ervaren.
De regering is deels aan deze behoefte tegemoet gekomen. Zo kunnen gemeenten vanaf 2009 ervoor
kiezen om een nieuw instrument in te voeren: óf de bestuurlijke strafbeschikking óf de bestuurlijke
boete. Met de bestuurlijke strafbeschikking kan de gemeente boetes wel opleggen voor bepaalde
overtredingen (vergelijkbaar met de huidige transactiebevoegdheid), terwijl het vervolgtraject (het
behandelen van bezwaar- en beroepprocedures en het innen van de boetes) bij de officier van justitie
ligt. De gemeentelijke bevoegdheid wordt uitgeoefend onder toezicht van en volgens richtlijnen van
het College van procureurs-generaal. Samenwerking en afspraken met het openbaar ministerie (over