Gemeente Breda
Registratienr: 33396]
RaadsbesluitDienst/afdeling: BEL
Aantal bijlagen:
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen Breda 2009
Artikel 1 Belastingplicht
1Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen
onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak
die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende
zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen:
eigenarenbelasting.
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in
gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat
deel in gebruik is gegeven;
b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik
door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende
zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan
wie die zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit
of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject
1Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet
waardering onroerende zaken.
2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV
van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan
worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig
dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
-1-