%iM Gemeente Breda
Registratienr: 33396]
RaadsbesluitDienst/afdeling: BEL
Overigens hoeft de eigenaar van het natuurterrein het natuurbehoud niet als primaire taak te hebben. Zo
zal een natuurterrein dat eigendom is van het rijk maar wordt beheerd door bijvoorbeeld
Natuurmonumenten ook in aanmerking komen voor de vrijstelling (eigenaar en gebruik).
Eerste lid, onderdeel f
De vrijstelling van openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail staat in artikel
220d, eerste lid, onderdeel f, van de Gemeentewet. Voor het begrip 'openbare (land)weg' in de zin van de
vrijstelling moet aansluiting worden gezocht bij de Wegenwet (Hoge Raad 21 september 2001, nr. 35.502,
UN: AD3522 (Alkmaar). Tot de wegen behoren ook voetpaden, rijwielpaden, molenwegen en kerkwegen
en bruggen (artikel 2 van de Wegenwet).
Op grond van artikel 4 van de Wegenwet wordt een weg openbaar indien de rechthebbende de weg
bestemd tot openbare weg door daaraan die bestemming te geven met noodzakelijke medewerking van de
gemeenteraad. Daarnaast wordt een weg openbaar indien een gemeente, waterschap provincie of het Rijk
een weg bestemd tot openbare weg (artikel 5 van de Wegenwet). Start- en landingsbanen vallen niet onder
deze vrijstelling (Hoge Raad 9 mei 2003, nr. 35987, LJN: AD6058).
Onder banen voor openbaar vervoer per rail worden verstaan de spoorbanen zelf en de bestanddelen
daarvan in de zin van artikel 3:4 van het BW alsmede al hetgeen nodig is om die banen te kunnen laten
functioneren, dat wil zeggen dat het naar de heden ten dage aan het openbaar railvervoer te stellen eisen
het mogelijk moet zijn om over de banen op een goede en veilige manier voertuigen te laten rijden. De
spoorbaan zelf, de beveiliging en de verkeersleidingsgebouwen zijn vrijgesteld, maar perrons en
stationsgebouwen zijn belast (Hoge Raad 21 september 2001, nr. 35.502, LJN: AD 3522 (Alkmaar). Het
begrip 'kunstwerk' dient overeenkomstig het spraakgebruik worden uitgelegd. Hieronder vallen onder
andere viaducten, aquaducten, bruggen, tunnels en sluizen. Daarbij geldt dat alleen die kunstwerken zijn
vrijgesteld die zodanig met openbare land- of waterwegen, dan wel spoorbanen zijn verbonden dat het
kunstwerk aan het verkeer over die wegen of banen dienstbaar is en mitsdien nodig is om die wegen of
banen als zodanig te kunnen laten functioneren.
(Hoge Raad 21 september 2001, nr. 35.502, LJN: AD 3522 (Alkmaar). Inzake een ontvangst-en
toegangsgebouw voor een veerdienst bevestigde de Hoge Raad de hofuitspraak dat deze onderdeel
uitmaakt van de aanleginrichting die als vrijgesteld kunstwerk tussen twee openbare landwegen is aan te
merken omdat het kunstwerk zodanig met de openbare land dan wel waterwegen is verbonden dat het aan
het verkeer over die wegen dienstbaar is, en daardoor nodig is om die wegen als zodanig te kunnen laten
functioneren. Hoge Raad 2 november 2001, nr. 36565, LJN: AD5041 Daarentegen is een vuurtoren
geen vrijgesteld kunstwerk (Hof 's-Gravenhage 23 augustus 2000, nr. 99/30954, Belastingblad 2001, blz.
935). Een remise is niet te beschouwen als een trambaan en valt derhalve niet onder de railwegvrijstelling
(Hoge Raad 25 september 1996, nr. 31 004, Belastingblad 1996/ blz. 798 (Den Haag)).
Eerste lid, onderdeel g
De vrijstelling voor waterverdedigings- en waterbeheersingswerken is niet van toepassing op de delen die
dienen tot woning. De waarde van de woning dient derhalve in de heffing te worden betrokken.
Eerste lid, onderdeel h
Ook de vrijstelling voor rioolwaterzuiveringsinstallaties ziet niet op de delen die dienen tot woning zodat
deze woningen niet onder de vrijstelling vallen. De vrijstelling beperkt zich niet alleen tot installaties die zijn
gericht op de feitelijke waterzuivering (in biologische zin) of de scheiding van het biologisch gezuiverde
water van het slib. Ook andere onroerende zaken die een niet weg te denken functie hebben in het
afvalwaterzuiveringprocedé vallen onder deze vrijstelling (Hof 's-Gravenhage 22 mei 1996, nr. 94/2474,
Belastingblad 1996, blz. 758 (Rotterdam). In dezelfde procedure concludeerde het Hof tevens dat ook
sprake is van een orgaan, instelling of dienst van een publiekrechtelijke rechtspersoon indien de activiteiten
plaatsvinden in een vennootschap waarvan uitsluitend overheden aandeelhouder zijn. De vrijstelling vereist
dat de installatie in beheer is bij een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Ten aanzien van een rioolzuiveringsinstallatie van een stichting die wel in de heffing werd betrokken,
concludeerde Hof 's-Gravenhage dat er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel maar in de
cassatieprocedure concludeerde de Hoge Raad dat het gelijkheidsbeginsel niet was geschonden (arrest
van 9 mei 2003, nr. 37517, LJN:AE7337).
-17-