Gemeente Breda
Registratienr: 33520]
Raadsvoorstel Dienst/afdeling: VSO/JP
1 a.Commentaar
Reclamant woont recht tegenover de te bebouwen locatie en kijkt momenteel uit op de bestaande
bebouwing van voormalig bedrijf Rüttchen. Het huidige terrein heeft op de hoek met de
Zwijnsbergenstraat geen bebouwing en reclamant kan, schuin kijkend, inderdaad naar de achterliggende
terreinen kijken. Dit neemt echter niet weg dat het uitzicht vanuit de woonkamer wel al enigszins
belemmerd was door de overkapping met daaronder de benzinepompen en de bebouwing van de
showroom.
De nieuwbouw zei aeneengesloten worden gerealiseerd met een hoogte van circa 10 meter. Natuurlijk
zal dit een wijziging in beleving vanuit de woning met zich meebrengen. Echter, op grond van het
vigerende bestemmingsplan was reeds een hoogte van 12 meter toegestaan, waarbij het terrein van
Rüttchen voor 40% bebouwd kon worden. Met andere woorden: ook het vigerende bestemmingsplan liet
al hogere bebouwing toe het terrein tegenover reclamants woning. De nieuwbouw aan de zijde van de
Zorgvlietstraat wordt overigens circa 9 meter hoog.
De situering van de nieuwbouw ten opzichte van de woning van reclamant is zodanig dat er bijna geen
schaduw is en de eventuele schaduw van de nieuwbouw die er is, al in de vroege ochtend, rond 8 uur s
morgens, niet meer over de woning van reclamant valt.
Voorts is van belang dat de afstand tussen reclamants woning en de nieuwbouwlocatie ongeveer 23
meter bedraagt, hetgeen in een stedelijke ontwikkeling een zeer aanvaardbare afstand bedraagt.
Tenslotte overwegen wij dat nergens in Nederland er een garantie bestaat op het behoud van vrij uitzicht
en er kunnen geen rechten aan (vrij) uitzicht worden ontleend. Er bestaat op vrijwel iedere plaats in
Nederland de kans dat er zich in de ruimtelijke omgeving wijzigingen voordoen die invloed hebben op het
uitzicht en de uitstraling van de omgeving. Wel vinden wij dat, bij het ontwikkelen van nieuwe
woningbouw dit goed moet passen in de directe omgeving en de belangen van de omwonenden niet
onaanvaardbaar mag aantasten. Wij zijn ervan overtuigd dat hier een zorgvuldige inpassing heeft
plaatsgevonden en belangen niet onnodig zijn geschaad.
1b. Samenvatting
Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen treedt waardevermindering van de woning op.
1b. Commentaar
Ten aanzien van eventuele waardevermindering van de eigendommen van reclamanten wordt opgemerkt
dat het planologisch regime dat na een vrijstellingsbesluit geldt, ongunstiger kan zijn dan het regime dat
daarvoor gold. Dit kan leiden tot planschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Het staat een ieder
vrij een vergoeding te vragen; een onafhankelijke commissie beoordeelt in dergelijke gevallen of er
inderdaad sprake is van planschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Na het onherroepelijk
worden van de vrijstelling kan een verzoek om planschade aan het college worden gericht.
1c. Samenvatting
De kruising met de Zorgvlietstraat Duurstedestraat wordt gevaarlijker door de geplande inrit van de
parkeergarage. Mede ook door de toenemende verkeersdruk in de straat. Vanwege het afremmen en
optrekken van het verkeer zal geluidsoverlast ontstaan.
1c. Commentaar
De ontsluiting van de geplande bebouwing vindt plaats via de Zorgvlietstraat, welke deel uitmaakt van
een 30 km/uur-gebied. Ook de parkeergarage zal ontsloten worden op de Zorgvlietstraat.
Niet ontkend kan worden dat er een toename van de verkeersdruk zal ontstaan, welke voornamelijk is te
verwachten op de Loevesteinstraat en het westelijk deel van de Zorgvlietstraat.
Een akoestisch onderzoek is uitgevoerd door het Adviesbureau voor Ruimtelijk beleid, Ontwikkeling en
Inrichting, RBOI, (nummer 31558.796500.00) van 27 mei 2008 en uit dit rapport blijkt dat de toename op
de Loevesteinstraat is berekend op 10% en op de Zorgvlietstraat West op 39%. Ondanks deze toename
zijn de toekomstige verkeersintensiteiten echter niet van dien aard dat de maximale verkeerscapaciteit
van de wegen wordt bereikt. Met andere woorden: de bestaande wegen kunnen deze toename aan.
-3-
SBI