Gemeente Breda Registratienr: 33520] RaadsvoorstelDienst/afdeling: VSO/JP 7b. Commentaar Wij zijn het met reclamant niet eens dat er een onoverzichtelijkheid en onsamenhangend planologisch beleid is. Voor de gehele Loevesteinstraat is een visie gemaakt waarin alle projecten een plaats hebben gekregen. Voor de 3 projecten die inmiddels in procedure zijn, te weten de locaties van de voormalige garage Iriks, Rüttchen en de flats aan de Doenradestraat en Zorgvlietstraat, zijn weliswaar 3 afzonderlijke ruimtelijke onderbouwing geschreven maar deze zijn door hetzelfde bureau opgesteld juist om samenhang te krijgen. Dit geldt overigens ook voor het akoestisch en luchtkwaliteitsonderzoek, dat is uitgemond in 1 rapport voor alle locaties juist om de samenhang te krijgen. Zowel de ruimtelijke onderbouwingen als het akoestisch- en luchtkwaliteitsonderzoek is opgesteld door het bureau RBOI. In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt voor elk project verwezen naar de planologische en stedenbouwkundige uitgangspunten voor het geheel. Daarnaast komen de projecten voort uit de Structuurvisie IJpelaar van 2004 en de Visie openbare ruimte ontwikkelingszone Loevesteinstraat 2005, waarin juist de gehele Loevesteinstraat en de voorgenomen ontwikkelingen als een geheel zijn behandeld. Deze Visie openbare ruimte 2005 is onderdeel van het project Loevesteinstraat. De randvoorwaarden voor alle locaties zijn vastgelegd in de notitie "gemeentelijke integrale randvoorwaarden intensiveringszone Loevesteinstraat" uit 2005, welke tevens een kaart met de situering van de nieuw bouwblokken bevat. Initiatieven die later in beeld komen, zullen beoordeeld worden aan de uitgangspunten van bovenstaande visie en vervolgens kunnen ze individueel in procedure gebracht worden. Juist ook vanwege de afstemming van de projecten op elkaar en op de gehele ontwikkeling van de Loevesteinstraat is er voor gekozen de plannen middels één Breda Bericht bekend te maken en ook op één avond de presenteren om op deze wijze juist de planologische samenhang aan te geven. Wij zien derhalve niet in dat de vrijstellingen niet in procedure gebracht mochten worden noch geweigerd zouden moeten worden. Reclamant heeft een uitvoerige zienswijze ingediend welke, behalve bovenstaand onderdeel, verder geheel ziet op de ontwikkeling van de zogenaamde Irikslocatie. De zienswijze zal op deze punten niet in het kader van de procedure voor de Rüttchenlocatie behandeld worden. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijzen ongegrond. Het verzoek behoeft niet te worden aangepast. U wordt geadviseerd om de zienswijzen ongegrond te verklaren, de vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, lid 1 WRO te vervolgen door een aanvraag om een verklaring van geen bezwaar in te dienen bij het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Consequenties Juridisch Na besluitvorming kan de verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant aangevraagd worden, welke ertoe leidt te zijner tijd vrijstelling en bouwvergunning te kunnen verlenen. Tegen het besluit tot vrijstelling staat geen zelfstandig bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat pas tegen de vrijstelling opgekomen kan worden, nadat de aangevraagde bouwvergunning is verleend. Communicatie De indieners van de zienswijzen worden door middel van bijgevoegde conceptbrief op de hoogte gebracht van het voortzetten van de procedure.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 82