Gemeente Breda
Registratienr: 33511]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: VSZ
aan te rekenen, wordt voorgesteld een categorie toe te voegen, zodat er vier categorieën ontstaan. De
extra categorie wordt dan een maatregel van 50% van de bijstandsnorm gedurende een maand bij
gedragingen die bewust arbeidsinschakeling belemmeren en gedragingen die trajecten die door de
gemeente zijn aangeboden, zoals inburgering en participatieplaatsen, bewust stagneren. Met name voor
trajecten die de gemeente aanbiedt, is het te rechtvaardigen dat die een zwaardere maatregel kennen.
Aan de nieuwe vierde categorie van artikel 9 wordt voorgesteld een extra lid toe te voegen. Indien de
gemeente aan de belanghebbende die bijstand aanvraagt direct een baan met een arbeidscontract
aanbiedt, wordt de belanghebbende bij weigering uitgesloten van de bijstand gedurende één maand.
Indien hij/zij opnieuw bijstand aanvraagt en opnieuw de baan weigert wordt hij/zij vervolgens voor drie
maanden uitgesloten. Dit is uitgewerkt in artikel 10, vierde lid van de verordening.
Maatregelbeleid en de verordening aanpassen in verband met gewijzigde beleidsuitgangspunten
als gevolg van wetswijzigingen en/of jurisprudentie en/of praktijkervaring
Aan de verordening is artikel 5 het horen van een belanghebbende toegevoegd. Alvorens namens het
college een besluit tot het opleggen van een maatregel wordt genomen, wordt een belanghebbende
gehoord. De belanghebbende kan zijn zienswijze geven. Deze bepaling wordt in de praktijk reeds
toegepast door de belanghebbende in ieder geval schriftelijk zijn/haar zienswijze te laten geven. In de
verordening ontbreekt een artikel, en dus de gronslag, over het horen van een belanghebbende. Gezien
het belang van de burger, rechtszekerheid en transparantie, en het belang dat de Commissie Sociale
Zekerheid hecht aan het horen van belanghebbende, wordt voorgetseld dit artikel op te nemen in de
verordening.
In artikel 7 is nieuw opgenomen dat het opleggen van een maatregel met terugwerkende kracht, indien
de uitkering reeds is beëindigd, niet kan. Een maatregel kan slechts wordt opgelegd over een periode in
de toekomst zolang het recht op bijstand blijft bestaan. Het huidige artikel in de verordening leverde in de
praktijk uitvoeringsproblemen op. Het voorgestelde artikel komt tegemoet aan de werkwijze in de praktijk.
Artikel 12 en 14 spreken van bruto benadelingsbedragen. Het komt in de praktijk voor dat een maatregel
nog in het lopende kalenderjaar kan worden geëffectueerd. In dat geval is er sprake van een netto
benadelingsbedrag. Voorgesteld wordt om in de toelichting het verschil tussen netto en bruto
benadelingsbedrag op te nemen en de verordening slechts te spreken van benadelingsbedrag.
Het minimale benadadelingsbedrag wordt verlaagd naar€ 500,- waarbij de bijbehorende maatregel wordt
verlaagd naar 50,- die beter te rechtvaardigen is dan de eerdere maatregel van 100,-
Het maximale benadelingsbedrag is opgehoogd naar 10.000,- om aansluiting te zoeken bij de richtlijn
sociale zekerheid die per 1 januari 2009 in werking treedt. Verder is in deze artikelen opgenomen dat het
college altijd de mogelijkheid heeft om de maatregel te verhogen ofte verlagen afhankelijk van de ernst
van de situatie van de belanghebbende. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens vanuit de
uitvoeringspraktijk om bijvoorbeeld in geval van hoge fraudezaken ook de mogelijkheid te hebben hogere
maatregelen op te leggen.
Aan de verordening is artikel 16 hardheidsclausule toegevoegd.Het college kan in bijzondere
omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening in geval er sprake is van een
onaanvaardbare hardheid. De Commissie Sociale Zekerheid heeft in het jaarverslag 2007 opgemerkt dat
het afzien van een maatregel mogelijk moet zijn indien bijvoorbeeld een maatregel van 100% (volledige
uitsluiting van bijstand) voor de belanghebbende en zijn/haar gezin onaanvaardbaar is. Bijvoorbeeld als
dit leidt tot onoverkomelijke schuldensituaties of leidt tot het verstoken blijven van een levensstandaard
die toereikend is voor de lichamelijk, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling
van een kind in het betreffende gezin.
-3-