Gemeente Breda
Registratienr: 33724]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: VSO/JP
6 e. Samenvatting
De gemeente geeft aan dat de verkeersintensiteiten op de Claudius Prinsenlaan en de Loevesteinstraat
de komende jaren behoorlijk zullen toenemen en via een MER zullen de gevolgen van allerlei
bouwprojecten in beeld gebracht worden. De behandeling van onderhavig bouwplan kan volgens
reclamant pas plaatsvinden als de genoemde MER is afgerond en alle effecten in beeld zijn gebracht.
6 e. Commentaar
De MER behandelt inderdaad de gevolgen op het gebied van onder andere verkeersafwikkeling en milieu
naar aanleiding van alle bekend ontwikkelingen/bouwplannen in een bepaald gebied. Hierin zijn alle
bekende ontwikkelingen meegenomen, waaronder dus ook de gevolgen voor de verkeersintensiteiten
van het bouwplan Loevesteinstraat. Het doel is om op basis van bovenstaande tot een voorkeursvariant
te komen met betrekking tot de verkeersstructuur/afwikkeling. Pas achteraf het bouwplan behandelen zou
dan juist 'mosterd na de maaltijd' zijn.
7. Zienswijze J.M. Poncin en A.W. Koekkoek houdt het volgende in:
7a. Samenvatting
De ontwikkelingen aan de gehele Loevesteinstraat zijn dermate grootschalig dat deze niet stroken met de
uitgangspunten van de gemeentelijke visie op de IJoelaar uit 2004. Gezien deze visie had een beperkte
aanpassing van de twee flats en een passende bebouwing op de kop van de Valkenierslaan
/Mathenessestraat voor de hand gelegen. De huidige bouwplannen geven een onevenwichtige
confrontatie tussen de bestaande laagbouw en de nieuw te bouwen flats alsmede de op te toppen flats.
Reclamanten missen een goede stedenbouwkundige onderbouwing.
7a. Commentaar
Zie antwoord bij 4a
7b. Samenvatting
In de structuurvisie IJpelaar 2004 staat nadrukkelijk aangegeven dat de relatie met het landschap
versterkt moet worden, o.a. wordt aangegeven dat tussen de nieuwe torens het zicht op het buitengebied
moet blijven. Hoewel reclamanten beseffen dat de Landschappelijke Driehoek geen buitengebied is. gaat
het erom dat ontwikkelingen moeten bijdragen aan versterking en verbetering van de relatie tussen de
woonwijk en de groene driehoek. In de huidige situatie is deze relatie aanwezig, maar door de nieuwe
plannen, o,.a. bij de flats, vallen de zichtlijnen weg en wordt het woongebied daarachter afgesloten.
Uit een vergelijking van de huidige zichtlijnen met de zichtlijnen na realisering van de voorgestane
plannen blijkt het volgende. De zichtlijn tussen de flats aan de Zorgvlietstraat en de Doenradestraat is
circa 200 meter en na realisering is dit teruggelopen met 40% tot circa 120 meter.
Ook bij de flat aan de Doenradestraat en de zuidkant van de Valkenierslaan loopt het zicht terug van
circa 120 meter tot circa 40 meter, een vermindering van 66%.
Concluderend stellen reclamanten dat er geen zichtlijnen meer zijn en dat de IJpelaar afgesloten wordt
van de groene buitenruimte.
7b. Commentaar
Bij de visieontwikkeling is uitgangspunt geweest het veilig stellen van belangrijke zichtlijnen. Daarom is
ook gekozen voor een bepaalde positionering van de woontorens. Gedacht kan hierbij worden aan
openstaande lamellen in een lamellengordijn.
Zie ook antwoord bij 1 b.
7c.Samenvatting
In de stedenbouwkundige visie voor de Loevesteinstraat staat aangegeven dat het zwaartepunt van de
hoogbouw komt langs de Claudius Prinsenlaan en de structuurvisie hiervoor wordt nu pas opgesteld. Het
is dan onjuist om nu ai hoogbouw te plannen in het verlengde hiervan, aan de Loevesteinstraat. Dit is
mede onjuist omdat het eerste serieuze hoogbouwinitiatief aan de Bijster is gestrand in onhaalbare
-8-