Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 34533]
Dienst/afdeling: KAB
Aantal bijlagen: -
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
De Drank- en Horecaverordening Breda 2001
Artikel 10 lid 4 vervalt onder vernummering van het gehele artikel 10 en komt als volgt te luiden:
Gelet op artikel 108 lid 1 juncto 147 Gemeentewet en gehoord de bevoegde inspecteur van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid;
Besluit:
De Drank- en Horecaverordening Breda 2001 als volgt te wijzigen:
Artikel 10
Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk wordt verstaan
onder:
1Drank- en Horeca-inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte:
waarin het horecabedrijf in de zin van de Drank en Horecawethet bedrijfsmatig
verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, wordt uitgeoefend; alsmede de voor het
publiek toegankelijke open aanhorigheden van het
pand waarin zich die ruimte bevindt.
2. alcoholvrije inrichting; niet zijnde een Drank- en Horecainrichting, waar bedrijfsmatig, al dan niet door middel
van een automaat, eetwaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
alsmede de voor het publiek toegankelijke open aanhorigheden van het
pand waarin zich die ruimte bevindt.
3 broodjeszaak: een inrichting waarin geringe etenswaren plegen te worden
gebruikt of voor gebruik ter plaatse plegen te worden verkocht of verstrekt,
al dan niet gepaard gaande met het verstrekken van alcoholvrije drank,
met dien verstande dat zodanige inrichting uitsluitend gelegen is in de
Vismarktstraat, Reigerstraat, Korte Brugstraat, Lange Brugstraat, Tolbrugstraat,
Visserstraat, Torenstraat of Schoolstraat of op de Grote Markt,
Kerkplein, Havermarkt of Haven.
4. leidinggevende:
a. degene die, algemene of onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van
een bedrijf in een inrichting;
b. de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun
gevolmachtigden voor wiens rekening en risico het bedrijf wordt
uitgeoefend.
5. bezoeker: degene die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:
a. de leidinggevende(n) en de leden van diens gezin;
de niet tot diens gezin behorende bloed- en aanverwanten van de
ondernemer(s) en de leidinggevende(n) in de rechte lijn onbeperkt en in de
zijlijn tot en met de derde graad;
b. het dienstdoende personeel;
c. hen, wier tegenwoordigheid in de inrichting, naar het oordeel van de
burgemeester, door dringende omstandigheden wordt vereist;
d. personen, die vertoeven in een inrichting welke tevens is een inrichting tot
verschaffen van nachtverblijf als bedoeld in de verordening op logeer- en
kamerverhuurinrichtingen.