3. Onderzoeksvraag. De oommissie Bestuur stelt de gemeenteraad voor een extern onderzoek te laten uitvoeren waarbij een antwoord wordt gegeven op de centrale onderzoeksvraag: Hoe reëel is, tegen de achtergrond van de huidige marktontwikkeling en tegen de achtergrond van de vigerende Bredase situatie ingevolge de nWRO en de daarmee samenhangende beleidsmatige kaders, op basis van huidige woningbouw- en grondbeleid op basis van het huidige vastgestelde beleid voor de stedelijke ontwikkeling 'structuurvisie 2020' de gepresenteerde ontwikkeling van het meerjarenperspectief (de jaren 2009 t/m 2014) van het grondbedrijf, zoals opgenomen in de jaarrekening 2008 Met name wordt gevraagd een contra-expertise onderzoek te doen naar de prognose van: - de ontwikkeling van het resultaat bouwgrondexploitatie in de periode 2009 - 2014 - de ontwikkeling van de algemene reserve van het grondbedrijf in de periode 2009 - 2014 - de ontwikkeling van het weerstandsvermogen van het grondbedrijf in de periode 2009 - 2014. Naast het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag zal ook worden gevraagd in te gaan op onderstaande aandachtspunten c.q. 'sub-vragen'. 1In hoeverre bestaan er in de periode 2009 - 2014 mogelijkheden voor een winstafdracht vanuit het grondbedrijf aan het concern, gegeven de minimale vereisten van de vastgestelde methodiek van risicomanagement 2a. Wat zijn de verwachte inkomsten vanuit de bouwgrondexploitaties van het grondbedrijf voor de periode 2009 - 2014 uiteengezet in een scenario 'laag, midden en hoog' 2b. Welke factoren beïnvloeden de verwachte inkomsten vanuit de bouwgrondexploitaties van het grondbedrijf in een laag, midden en hoog scenario en op welke wijze kan de gemeenteraad hier invloed op uitoefenen 4. Hoe kan in algemene zin het financieel toekomstperspectief van het grondbedrijf voor de periode 2010 - 2014 worden gezien 5. Welke verbeterpunten kunnen worden gerealiseerd om de informatievoorziening over de financiële situatie bij het grondbedrijf en het financieel meerjarenperspectief bouwgrondexploitaties aan de gemeenteraad te verbeteren en structureel te borgen 4. Planning en doorlooptijd. Voorgesteld wordt om het onderzoek vanaf 3 juni (datum vaststelling jaarrekening en vaststelling advies bij de jaarrekening door gemeenteraad) uit te laten voeren. De uitkomst van het onderzoek dient zo mogelijk vóór 1 september bekend te zijn. Voor deze planning en doorlooptijd kunnen 3 argumenten worden aangedragen. 1. Het laten uitvoeren van een extern onderzoek zal ten laste worden gebracht van het raadsbudget 'extern onderzoek en advies'. Accordering door de raad is dus gewenst. 2. In de notitie 'implementatieplan Grondbedrijf Breda' (ter kennisname geagendeerd geweest in commissie Bestuur van 19 maart jl.) is aangegeven dat het college op 15 mei komt met een herziening van het meerjarenperspectief en de daarmee gepaard gaande risico-inschatting. Tevens zal dan ook een rapportagemodel voor het meerjarenpersectief worden gepresenteerd, (zie blz. 2 van de notitie). De verwachting is dat ook deze informatie relevant kan zijn voor de uitkomsten van het onderzoek. 3. De centrale onderzoeksvraag richt zich op het meerjarenperspectief (vooruitblik) en is dus niet van invloed op het oordeel over de jaarrekening voor zover het de verantwoording over het afgelopen jaar betreft.** Het is wél van belang dat de uitkomst van het onderzoek voor aanvang van het besluitvormingsproces rondom de begroting 2010 bekend is. 6. Financiën. Het onderzoek dient te worden gefinancierd uit het onderzoeksbudget van de raad. 27

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 162