Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 33506]
Dienst/afdeling: KAB
indien de houder dit verzoekt.
Daarnaast kan de vergunning op basis van artikel 2.2a.2.9 ook worden ingetrokken indien de exploitant niet
langer voldoet aan de gestelde gedragseisen.
Verder is dit artikel aangescherpt. Namelijk wanneer zich een situatie voordoet waarin er sprake is van
aantasting van het woon- en leefklimaat dan wel een gevaar voor aantasting van het woon- en leefklimaat
wordt tot intrekking van de vergunning overgegaan. Deze situaties kunnen zich voordoen bij het plegen van
strafbare feiten of aantasting van de openbare orde.
Ook is expliciet als intrekkinggrond opgenomen een situatie als genoemd in de wet BIBOB. Daarbij kan de
gemeente een uitreksel uit het justitieel documentatieregister opvragen bij ex-inrichtingen, natte horeca en
ingeval van de Wet op de Kansspelen. In de overige gevallen wordt een Verklaring Omtrent het gedrag
gevraagd.
Artikel 2.2a.2.10
Vervallen vergunning
Toelichting
Artikel 2.2a.2.10 is een nieuw artikel dat voorziet in de situaties waarin de vergunning automatisch komt te
vervallen. Met artikel 2.2a.1.10 wordt voorkomen dat de vergunning van de voorgaande exploitant na
overdracht van zijn inrichting kan blijven voortbestaan. Op basis van het eerste lid, onder a, komt deze
vergunning uiteindelijk automatisch te vervallen. Zo ook indien een exploitant voor langere tijd geen gebruik
maakt van de vergunning en de exploitatie van de inrichting staakt. Indien de sluiting onvrijwillig is, zoals als
gevolg van een tijdelijke sluiting door de burgemeester, komt de vergunning niet automatisch te vervallen.
Ter verduidelijking is ook aangegeven dat dit eveneens niet gebeurt bij langdurige onderbreking van de
exploitatie als gevolg van (langdurige) ziekte.
De afdeling 2.2a is een onderdeel van de Algemeen Plaatselijke Verordening Breda 2004. Dit betekent dat
ook alle algemene bepalingen, waaronder de strafbepaling van artikel 6.1 APV, onverkort van toepassing is
op deze afdeling.
Artikel 2.2a.2.11
Overgangsbepaling
Toelichting
Met de inwerkingtreding van deze paragraaf dienen de exploitanten van de grow-, head-, smart- en belshops
en internetcafé's ineens aan eisen te voldoen die niet eerder werden gesteld. Bij de invoering van een
algemeen exploitatievergunningstelsel is dat een eenmalig probleem dat met een vaste overgangsregeling
kan worden ondervangen. Daarin voorziet deze bepaling.
Aan alle exploitanten dienen in beginsel dezelfde eisen gesteld te worden. Dat geldt voor die exploitanten
die zich vestigen nadat deze paragraaf inwerking is getreden, maar evenzeer voor exploitanten die reeds
gevestigd waren op het moment dat deze paragraaf van kracht werd. Anders zou de regeling teveel aan
effectiviteit inboeten. Zittende exploitanten dienen echter wel de gelegenheid te krijgen om een vergunning
aan te vragen en zo nodig de exploitatie aan te passen aan de nieuwe eisen. Op basis van artikel 2.2a.2.11
worden zij geacht te beschikken over een tijdelijke vergunning voor twee maanden. Dit zijn de exploitanten
van de inrichtingen als bedoeld in deze paragraaf die ten tijde van de vaststelling van deze paragraaf feitelijk
werden geëxploiteerd. Deze zijn voorafgaande aan de vaststelling van deze paragraaf geïnventariseerd. In
die twee maanden kunnen zij een aanvraag indienen voor een echte vergunning. Indien zij dat doen wordt
de tijdelijke vergunning geacht te zijn verlengd tot op de aanvraag is beslist. Dienen zij geen aanvraag in
binnen twee maanden dan dienen zij de exploitatie te staken.
-18-
trkt», WXtCI