Gemeente Breda
Registratienr: 34244]
Raadsvoorstel Dienst/afdeling. VSO/JP
Over de bezwaren met betrekking tot de ondersteunende horeca wordt het volgende opgemerkt. Binnen
het agrarisch bouwvlak mag een kleinschalige ondersteunende horecavoorziening aanwezig zijn met een
maximum oppervlak van 100 m2 (bedrijfsvloeroppervlak); een terras kan hier onderdeel vanuit maken.
De planregels (begripsbepalingen en artikel 7, lid I (doeleindenomschrijving)) zijn hiertoe aangepast en
verduidelijkt. De ondersteunende horeca staat ten dienste van de activiteiten die op het perceel
plaatsvinden en de minicamping. De horecavoorziening mag derhalve geen zelfstandige functie hebben.
Naar aanleiding van de zienswijze is in de toelichting verduidelijkt dat het plan past binnen het provinciaal
en gemeentelijk beleid.
De verbeelding, behorende bij deze partiële herziening, is naar aanleiding van de ingediende zienswijzen
verduidelijkt. Zo is de legenda aangepast, de plangrens en is de aanduiding "kampeerboerderij
toegevoegd.
Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk
ongegrond.
2. De heer J.A.M. van Dijk, Overveldsestraat 12
Samenvatting
De heer Van Dijk merkt op dat het plangebied niet het gehele perceel van de familie Mathijssen betreft.
Verder is hij van mening dat het bestemmingsplan in strijd is met het provinciaal beleid. Zo stelt hij onder
andere dat jeu de boules en een terras niet aan het buitengebied gebonden activiteiten zijn, er geen
sprake is van een projectlocatie recreatie en dat een recreatiebedrijf de ontwikkeling van
glastuinbouwbedrijven beperkt.
Inspreker stelt verder dat de beschrijving van de huidige situatie in de toelichting niet juist is weergegeven
wat betreft het gebruik van de gronden. Verder zouden naar zijn mening een akoestisch en een
bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden.
De heer Van Dijk is voorts van mening dat het perceel Overveldsestraat 10 geen agrarische bestemming
zou moeten hebben, omdat geen sprake is van een agrarisch bedrijf. Van agrarische nevenactiviteiten
kan hier dus geen sprake zijn. u i
Inspreker vraagt zich af hoe gehandhaafd wordt, dat alleen bezoekers van de activiteiten gebruik maken
van de horecavoorziening. Voorts is voor de heer Van Dijk onduidelijk waarom verblijfsrecreatie ook
buiten het agrarisch bouwvlak mogelijk is gemaakt. Bovendien is volgens hem onduidelijk wat onder
extensieve recreatie wordt begrepen en heeft hij bezwaren tegen een terrasvoorziening.
Tot slot stelt de heer Van Dijk dat het bestemmingsplan leidt tot aantasting van het woongenot, een
toename van het aantal verkeersbewegingen en tot parkeeroverlast.
De verbeelding, behorende bij deze partiële herziening, is naar aanleiding van de ingediende zienswijzen
aangepast en verduidelijkt. Zo is de legenda aangepast, de plangrens en is de aanduiding
"kampeerboerderij" toegevoegd.
Jeu de boules wordt in het voorliggende bestemmingsplan aangemerkt als een vorm van dagrecreatie dat
met een maximaal oppervlak van 750 m2 zijn toegestaan. Hiertoe zijn de planregels aangepast. Een
terras kan onderdeel uitmaken van een ondersteunende horecavoorziening. In aanmerking nemende dat
de horecavoorziening maximaal 100 m2 mag beslaan van het bruto vloeroppervlak, is deze qua omvang
niet groot en kan slechts een klein terras worden gerealiseerd. In het kader van verbrede landbouw zijn
overigens ondersteunende horeca-activiteiten toegestaan. Jeu de boules en een terras zijn misschien
niet zozeer aan het buitengebied gebonden, maar zijn daarentegen wel inpasbaar. De planregels
(begripsbepalingen en artikel 7 (doeleindenomschrijving) zijn naar aanleiding van de zienswijze
aangepast en verduidelijkt.