Gemeente Breda Registratienr: 34244] RaadsvoorstelDienst/afdeling: VSO/JP De voorliggende partiële herziening beperkt niet de ontwikkeling van glastuinbouwbedrijven. Dit is in de toelichting bij de paragrafen provinciaal en gemeentelijk beleid nader toegelicht. Tevens is naar aanleiding van de zienswijze van de heer Van Dijk de beschrijving van de feitelijke situatie aangepast in hoofdstuk 2 van de toelichting. Een akoestisch en een bodemonderzoek zijn niet uitgevoerd, omdat de invloed van de ontwikkelingen, die het voorliggende plan mogelijk maakt, op de omgeving verwaarloosbaar worden geacht. Wat betreft de agrarische bestemming, wordt opgemerkt dat het voorliggende plan niet beoogd de bestemming van de gronden te wijzigen, maar is gericht op het positief bestemmen van de reeds (illegaal) aangelegde jeu de boules banen. Naar aanleiding van de opmerkingen met betrekking tot de horecavoorziening zijn de planregels en de toelichting aangepast en is "extensieve dagrecreatie" vervangen door "dagrecreatie in de vorm van jeu de boules". De gevolgen van het voorliggende bestemmingsplan zijn niet zodanig groot dat het woongenot onevenredig wordt aangetast. Verder dient parkeergelegenheid op het eigen terrein gerealiseerd te worden, zodat er geen parkeeroverlast ontstaat. Tot slot is de verwachting dat het aantal verkeersbewegingen niet met grote aantallen zal toenemen, gelet op de aard van de recreatieve activiteiten en het aantal toegestane kampeerplaatsen. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond. 3. Mevrouw C. van Haperen en de heer C. Goossens, Overveldsestraat 14 Samenvatting Naar de mening van mevrouw van Haperen en de heer Goossens past het voorliggende plan niet binnen het beleid van de provincie. Verder vragen zij zich af of een ondersteunende horecafunctie van 100 m als nevenfunctie kan worden aangemerkt. Verder zijn zij van mening dat de uitgevoerde verkeerstelling niet representatief is en betwijfelen zij of een parkeercapaciteit van 30 parkeerplaatsen voldoende is. Tot slot merken insprekers op dat, indien de agrarische activiteiten worden beëindigd, de recreatieve activiteiten niet meer als nevenactiviteit kunnen worden aangemerkt. Beoordeling De voorliggende partiële herziening past binnen het provinciale en gemeentelijke beleid. Dit is in de toelichting aan de paragrafen provinciaal en gemeentelijk beleid nader toegevoegd. Naar aanleiding van de opmerkingen met betrekking tot de horecavoorziening zijn de planregels en de toelichting aangepast. De uitgevoerde verkeerstelling heeft plaatsgevonden tijdens de vakantieperiode. In deze periode wordt juist gebruik gemaakt van het maïsdoolhof. Uit de verkeerstelling kan geconcludeerd worden dat het aantal verkeersbewegingen zodanig laag was, dat het aantal verkeersbewegingen enorm mag toenemen om van enige verkeersdrukte te kunnen spreken. Met betrekking tot de parkeercapaciteit zijn de planregels gewijzigd en is in artikel 7 opgenomen dat minimaal 25 parkeerplaatsen op het eigen erf gerealiseerd moeten worden. Dit wordt voldoende geacht gelet op de aard van de recreatieve activiteiten. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond. 4. De heren A.J.M. Sweep en A.P.J. Sweep van Maatschap Sweep, Overveldsestraat 13 en 16 Samenvatting De heren Sweep merken op, dat het plangebied niet het gehele perceel van de familie Mathijssen omvat. Verder vragen zij zich af of het plan wel past binnen het provinciaal beleid. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 46