Gemeente Breda Registratienr: 34788] RaadsvoorstelDienst/afdeling: SSC/FIN Ook een absoluut plafond per instelling is om dezelfde reden discutabel. Het instellen van een plafond wordt derhalve afgeraden en voorgesteld wordt de uiteindelijke risicoafweging bij een garantieaanvraag via de rolverdeling - zie volgend punt - bij de Raad neer te leggen, op basis van een advies van het College van Burgemeester en Wethouders. 2. De rolverdeling tussen Raad, commissie Bestuur en College. Het informatiemoment vanuit het college richting Raad of bestuurscommissie is in de commissievergadering van 12 maart 2009 aan de orde geweest. De algemene lijn is dat indien het vastgestelde beleid zonder meer kan worden uitgevoerd het College van Burgemeester en Wethouders de uitvoering ter hand kan nemen. Indien een besluit wordt voorzien dat niet 100% in lijn ligt met het door de raad vastgestelde kader moet de Raad daarover beslissen. Deze beleidslijn - ook gevolgd in de case Stichting Elisabeth- is wat aangescherpt door in het garantiebeleid 2009 ook op te nemen dat elke garantieaanvraag boven de 1 miljoen ter advisering voorgelegd wordt aan de commissie Bestuur en vervolgens aan de Raad ter goedkeuring wordt voorgelegd. Daarnaast zullen garantieaanvragen van instellingen beneden het 1 miljoen ook ter advisering aan de Commissie Bestuur worden voorgelegd en ter goedkeuring aan de Raad in het geval daarmee het totaal gegarandeerd bedrag aan betreffende instelling de€ 5 miljoen zal overschrijden. 3) het instellen van een maximale inkomensnorm bij een instelling. Het koppelen van het verlenen van garanties aan de inkomens van de bestuurders is moreel te verdedigen. Het garantiebeleid bepaalt dat enkel garanties worden verstrekt voor investeringen die passen binnen het gemeentelijke beleid en als uitoefening van de publieke taak wordt gezien (eis wet Financiering Decentrale Overheden). Daarbij zou dus worden aangesloten bij de inkomensnorm die in het publieke veld gehanteerd wordt, zijnde de Balkenende-norm. Voorgesteld wordt om het instellen van de Balkenende-norm in het beleid op te nemen als een criterium waaraan garantie-aanvragen worden getoetst. 4) Overige aanpassingen van het bestaande beleid Met de discussiepunten die de commissie heeft aangereikt is het garantiebeleid tegen het licht gehouden en wordt voorgesteld ook in te stemmen met wat kleinere aanpassingen t.w: a) Het garantie beleid is opnieuw vormgegeven en vervat in een aparte beleidsnota. b) Met betrekking tot de garantieverlening zijn een aantal detailpunten toegevoegd en aangepast. Toegevoegd is de maximale looptijd en de aflossingswijze om te voorkomen dat garanties een min of meer eeuwigdurend karakter kunnen krijgen. Met betrekking tot de looptijd is aansluiting gezocht bij de afschrijvingsverordening van de gemeente Breda.. c) In het bestaande garantiebeleid is in 1997 een jaarlijkse vergoeding opgenomen van 0,125% over de restant hoofdsom (voorzover er geen landelijk opererend waarborgfonds op het beleidsterrein actief is). Voorgesteld wordt om dit beleidspunt er uit te halen, om daarmee de intentie uit te stralen dat indien een garantie wordt verleend de publieke taak en de problematiek van de instelling die de garantie aanvraagt voorrang heeft boven het kostenaspect bij de gemeente. Consequenties Geen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 31