Gemeente Breda
Registratienr: 34344]
Raadsvoorste]Dienst/afdeling: RO/SE
Deze zienswijze dient dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard en zal verder buiten behandeling
worden gelaten. De overige ingediende zienswijzen zullen hieronder kort worden samengevat en van een
beoordeling worden voorzien waarna de conclusie omtrent de zienswijze zal worden gemaakt. Mochten
niet alle zienswijzen in de samenvatting zijn opgenomen wordt opgemerkt dat deze in de totale
beoordeling wel zijn meegewogen. Daar waar zienswijzen vrijwel gelijkluidend zijn, zijn deze
samengevoegd.
1J.A.F. Sweep en W.J.M. Borstrok.
Inhoud zienswijze.
Reclamanten bezitten een woning aan de Vuchtschootsestraat 83 te Breda. Deze woning staat niet met
een positieve bestemming op de plankaart aangegeven.
Beoordeling.
Deze woning is inderdaad abusievelijk niet op de plankaart opgenomen. In het vastgestelde plan is deze
alsnog met een bestemming 'Wonen'op de verbeelding opgenomen.
Conclusie.
Deze zienswijze gegrond te verklaren.
2. Het Groene Schild namens R. Laane.
3. Het Groene Schild namens C.D. van der Grijp en O.C.P.H. Floren.
Inhoud zienswijze.
Reclamant heeft bezwaar tegen de toegekende bestemming Manege aan de Sintelweg 5-7 en de
aanduiding 'functieverruimingsgebied' in deze omgeving. Volgens reclamant zijn beide in strijd met het
provinciale beleid in deze. Verder wordt nog gesteld dat het bestemmingsplan slecht toegankelijk en
leesbaar is op internet.
Ter onderbouwing van hun bezwaren tegen het plan wordt de volgende motivering gegeven.
Voor wat betreft de bestemming voor de Sintelweg 5-7 wordt gesteld dat door het toekennen van de
bestemming 'Sport' met de aanduiding 'manege' de agrarische bestemming aan dit perceel onttrokken.
Dit is volgens reclamant in flagrante strijd met het tot nu toe gevoerde beleid. Ter onderbouwing wordt het
regime uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied aangehaald waarin het bedrijf bestemd is tot
'Manege' met als vermelding voor dit adres ponyfokkerij en -pension alsmede de manier waarop het
bedrijf in 1987 tot stand is gekomen.
Voor wat betreft de gebiedsaanduiding functieverruiming wordt aangegeven dat deze aanduiding in strijd
is met het provinciale beleid als aangegeven in de nota Buitengebied in ontwikkeling. Hierin worden extra
mogelijkheden geboden als het gaat om een kernrandzone, bebouwingslint of een bebouwingscluster en
daar voldoet het betreffende gebied niet aan. Verder is het streekplan restrictief als het gaat om
maneges. Dit is verder nog eens vertaald in de voornoemde nota Buitengebied in ontwikkeling. Deze
zouden zich vanwege hun verkeersaantrekkende werking primair in bebouwingsconcentraties dienen te
vestigen. Daarnaast zal een manege vanwege zijn functie een groot aantal verkeersbewegingen tot
gevolg hebben hetgeen zal leiden geluidhinder en verkeersonveilige situaties. Bovendien is deze locatie
op deze hoeveelheid verkeersbewegingen niet berekend, streekplan Brabant in Balans 2002 en partiële
herzieningen daarvan, inmiddels vervangen door de interim Structuurvisie Noord-Brabant en paraplunota
ruimtelijke ordening (juni 2008). Verder vreest reclamant stankhinder van het bedrijf, gelet op de afstand
tot zijn woning, te zullen ondervinden. Op basis van de bij de bestemming behorende regels zijn er
nauwelijks beperkingen aan de bebouwing, zeker gelet op de bebouwingsmogelijkheden op basis van het
vigerende bestemmingsplan. Dit soort bebouwing past niet in deze omgeving en zal op korte afstand van
het perceel van reclamant opgericht kunnen worden waardoor allerlei soorten van hinder in het
gastenverblijf zullen ontstaan en zal ook het zicht verdwijnen. Door de geboden mogelijkheden vreest
reclamant schade te zullen leiden en zal, indien nodig, daartoe een verzoek bij de gemeente indienen.
-3-