Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 34344]
Dienst/afdeling: RO/SE
15. P. Geerts.
Inhoud zienswijze.
Reclamant exploiteert aan de Dr. Batenburglaan 194 een melkrundveebedrijf. Het bedrijf van reclamant is
niet gelegen binnen de aanduiding functieverruimingsgebied waardoor de mogelijkheden welke hier
ontstaan niet op zijn bedrijf van toepassing zijn terwijl er diverse argumenten zijn, zoals de
monumentenstatus van de boerderij en de ligging t.o.v. de natuur en de stad, om hem ook deze
functieverruimingsmogelijkheden te bieden. Reclamant verzoekt dan ook het bestemmingsplan zodanig
aan te passen dat zijn bedrijf binnen een functieverruimingsgebied komt te liggen.
Beoordeling.
De functieverruimingsgebieden in het onderhavige bestemmingsplan Buitengebied Zuid komen voort uit
de beleidsnotitie Functieverruiming Buitengebied, zoals die door de raad van de gemeente is vastgesteld.
In dit beleid zijn zeer zorgvuldig en binnen de kaders van de provinciale nota Buitengebied in ontwikkeling
de gebieden begrensd waarbinnen enige functieverruiming mogelijk is. Met deze gebiedsaanduidingen is
aansluiting gezocht bij reeds aanwezige bebouwingsclusters waarbinnen enige menging van functies
reeds aanwezig is. Het bedrijf van reclamant ligt in een groot onbebouwd agrarisch gebied en grenst aan
een tot natuur bestemd gebied. Functieverruiming betekent intensivering van gebruik van gebouwen en
gronden en daarmee een permanente intensievere belasting van de omgeving hetgeen gelet op de
aanwezige waarden niet toelaatbaar is. Bovendien past het gebied waarin het bedrijf van reclamant
gevestigd is niet binnen de uitgangspunten zoals die zijn verwoord in voornoemde nota Buitengebied in
ontwikkeling van de provincie.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
16. E.J.M. van Gurp.
Inhoud zienswijze.
Reclamant kan instemmen met de aan zijn gronden toegekende bestemmingen maar heeft wel bezwaren
tegen de bijbehorende regels.
a. Reclamant is van mening dat ten onrechte een beperking aan het oprichten van teeltondersteunende
voorzieningen is gesteld. Dit moet naast aansluitend aan het bouwvlak ook elders mogelijk zijn.
Hij heeft verder bezwaren tegen de maximaal toegestane oppervlaktemaat van het bouwvlak. Voor
een rendabele bedrijfsvoering zou dit verhoogd moeten worden naar maximaal 2,5 ha.
Volgens reclamant doet het aanlegvergunningenstelsel te weinig recht aan de belangen van de
agrariër. Normale agrarische activiteiten worden gebonden aan aanlegvergunning terwijl hiervoor
geen noodzaak is zoals het verlagen en afgraven van gronden of het diepploegen hiervan. Volgens
de toelichting is diepploegen tot 50 cm aanlegvergunningvrij terwijl in de regels een diepte van 30 cm
staat. Ook het beplanten van gronden kan niet zonder aanlegvergunning. Bij de beoordeling van de
aanvragen hiertoe is geen aandacht gegeven aan het belang van een economisch verantwoorde
exploitatie. Hierbij wordt geen aandacht gegeven aan de problemen voor aangrenzende
ondernemers (bijvoorbeeld vollegrondstuinders) en de overlast hiervan. Reclamant vindt dat ook het
beïnvloeden van de waterstand niet aan een vergunning gebonden mag worden. Dit is een te
vergaande beperking van een normale agrarische bedrijfsvoering.
b.
c.
Beoordeling.
a. Er is geconstateerd dat het beleid zoals dat is neergelegd in de provinciale nota Teeltondersteunende
voorzieningen 2007 niet goed is vertaald in het onderhavige bestemmingsplan. In het vast te stellen
plan is een en ander dan ook aangepast. Binnen de bestemming 'Agrarisch' is geen
aanlegvergunning meer nodig voor het oprichten of aanleggen van teeltondersteunende
voorzieningen en binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' en
'Agrarisch met waarden - natuur- landschapswaarden' het oprichten of aanleggen van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen qua plaatsing niet langer gebonden is aan het bouwvlak maar nu
binnen de gehele bestemmingen mogelijk is gemaakt.
-12-