Gemeente Breda Registratienr: 34344] RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE Wel dient aangetoond te worden dat de voorzieningen geen onevenredige effecten zullen hebben op de aanwezige natuur- en/of landschapswaarden. b. Het bouwvlak van reclamant is gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden landschapswaarden. Binnen deze bestemming is op grond van de Interimstructuurvisie Noord- Brabant/Paraplunota ruimtelijke ordening een maximum gesteld aan de bouwvlakken voor agrarische bedrijven. Er is een maximum gesteld van 1,5 ha. Hiervan kan alleen worden afgeweken voor intensieve veehouderijen, voor zover deze gelegen zijn op een duurzame locatie, en voor bestaande glastuinbouwbedrijven. Het bedrijf van reclamant kan niet als zodanig worden aangemerkt. c. De opmerking inzake het verschil in diepte voor het diepploegen is juist. In de regels is dat aangepast en gesteld op 50 cm. Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden de diverse belangen die binnen het plangebied spelen. Deze belangenafweging vindt zijn weerslag uiteindelijk in de diverse toegekende bestemmingen en de daaraan gekoppelde regels. Een exponent van deze belangenafweging is het in het plan opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Voor de verdere motivering van het aanlegvergunningenstelsel wordt verwezen naar paragraaf 5.3 van de toelichting Er is geen aanleiding het aanlegvergunningenstelsel aan te passen als door reclamant gevraagd. Conclusie. De zienswijze voor wat betreft het genoemde onder a en c (deels) gegrond en het overige ongegrond te verklaren. 17. Gebroeders Brouwers BV. Inhoud zienswijze. Reclamanten hebben bezwaar tegen het bouwvlak toegekend aan de locatie Koekelberg 8. Dit bouwvlak voldoet niet aan de wensen van reclamanten en hierdoor komt bestaande en beoogde bebouwing buiten het bouwvlak. Verzoeken het bouwvlak aan de wensen van reclamanten aan te passen. Beoordeling. Het bedrijf van de Gebroeders Brouwers wordt geëxploiteerd in maatschap en beschikt over twee locaties, een aan de Strijbeekseweg en een aan de Koekelberg. Het betreft echter één bedrijf en op grond daarvan beschikt het bedrijf al over de maximaal omvang aan bouwvlak voor het bedrijf. Aan een verdere uitbreiding hiervan kan geen medewerking worden verleend wegens strijd hiervan met het provinciale beleid in deze. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 18. J.G. Diepenhorst. Inhoud zienswijzen. a. Reclamant bezit een woning aan de Rijsbergsebaan 16 te Galder. Tegenover deze locatie ligt manege Hoeve Galderzicht. Reclamant is het niet eens met het toekennen van een horecabestemming aan de oude boerderij annex woonhuis bij Hoeve Galderzicht aan de Rijsbergsebaan. Deze veroorzaakt veel overlast voor reclamant. Hiermee wordt een illegale situatie gelegaliseerd. Nu binnen de bestemming 'Sport' met de aanduiding 'manege' een mogelijkheid voor horecafaciliteiten wordt geboden is een aparte horecabestemming niet meer noodzakelijk. Met deze positieve bestemming komt de voorziening tevens in strijd met de door de gemeente afgegeven gedoogbeschikking en ontstaat de mogelijkheid om in principe dagelijks meer bezoekers te ontvangen. In de gedoogbeschikking is een en ander gelimiteerd. Bovendien voorziet cliënt door deze positieve bestemming nog meer geluids-parkeeroverlast en overlast van aan- en afrijdend verkeer te zullen ondervinden. Bovendien is de horecabestemming in strijd met het provinciale beleid, zoals dat is neergelegd in de Interimstructuurvisie Noord-Brabant/Paraplunota ruimtelijke ordening. Volgens zit beleid zou deze horecavoorziening zijn gelegen binnen een 'extensiveringsgebied natuur'en is gesteld dat dit soort voorzieningen binnen het stedelijk gebied moeten worden gevestigd (paragraaf 4.3.4 Voorzieningen en kantoorlocaties Interimstructuurvisie). -13-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 58