Gemeente Breda
Registratienr: 34344]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE
c. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te
gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met
reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal
worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet
aanwezig zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een booronderzoek
door de gemeente. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter
beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. Dit rapport kan dienen als onderzoeksrapport bij
het aanvragen van een aanlegvergunning waaruit mogelijk blijkt dat de betreffende gronden
inderdaad te ernstig zijn verstoord. De dubbelbestemming blijft vooralsnog gehandhaafd.
d. Voor het tijdelijk huisvesten van seizoensarbeiders is gemeentelijk beleid van kracht. Hierin is
vastgelegd dat per bedrijf maximaal 40 arbeiders mogen worden gehuisvest en dat, indien voor de
huisvesting stacaravans of woon units worden gebruikt, deze na afloop van elke gebruiksperiode
verwijderd dienen te worden. De reden hiervan is voornamelijk gelegen in de handhaving. Indien ze
niet op het bedrijf aanwezig mogen zijn kunnen ze ook niet strijdig worden gebruikt. Indien de
tijdelijke huisvesting echter gerealiseerd wordt in een bestaande bedrijfsruimte zijn er geen regels
gesteld aan de tijdelijkheid. Gelet hierop en gelet op het gegeven dat het telkens weer plaatsen en
verwijderen van de tijdelijke woonruimten onaanvaardbaar hoge kosten met zich brengt is het
bestemmingsplan aangepast en is in het bestemmingsplan de verplichting tot verwijdering geschrapt
en is in plaats daarvan bepaald dat een registratie van de bewoning moet worden bijgehouden
teneinde het gebruik hiervan gedurende 6 maanden per jaar te kunnen handhaven en is de
verplichting toegevoegd dat deze landschappelijk moeten worden ingepast. Van het maximaal aantal
arbeiders dat mag worden gehuisvest wordt niet afgeweken.
Conclusie.
Deze zienswijze voor wat betreft het genoemde onder a (deels), b en d (deels) gegrond en voor het
overige ongegrond te verklaren.
33. ZLTO, afdeling Breda.
Inhoud zienswijze.
a. De bouwvlakken voor de diverse agrarische bedrijven zijn onduidelijk op de kaart aangegeven.
Verzoeken dit in het vast te stellen plan duidelijker aan te geven.
b. Zijn het niet eens dat binnen de als wro-zone-wijzigingsgebied een agrarische functie omgezet kan
worden naar natuur. Dit geeft onvoldoende rechtsbescherming. Zijn van mening dat dit alleen
mogelijk word via bestemmingsplanherzieningen.
c. Stellen voor overige bijgebouwen bij voormalige bedrijfswoningen toe te staan tot maximaal 400 m2
net als in het functieverruimingsbeleid. Hiermee kan wellicht voorkomen worden dat gedeelten van
gebouwen gesloopt moeten worden hetgeen een minder fraai gezicht kan opleveren.
d. Maken ernstig bezwaar tegen het leggen van de dubbelbestemming 'Waarde' aanduiding
'archeologie' op praktisch het gehele gebied. Op deze manier wordt de regeldruk ernstig verhoogd en
worden de agrariërs beperkt in hun agrarische bedrijfsvoering. Sommige werkzaamheden worden
zelfs verboden. De gronden zijn al lange tijd door de agrariërs bewerkt en er zijn werkzaamheden
uitgevoerd tot wel 70 cm diepte. De vergunningplicht zou minimaal vanaf die diepte moeten gaan
gelden. Missen verder de onderbouwing waarom het gehele gebied met die dubbelbestemming moet
worden belast. Verwijzen verder naar een uitspraak van de Raad van State inzake de gemeente
Boxtel waarbij het aanwijzen van een gebied als archeologisch waardevol sneuvelde vanwege het
ontbreken van deugdelijk onderzoek.
e. Er bestaat ook bezwaar tegen de omvang van de bouwvlakken. Uitgaande van het feit dat
permanente teeltondersteunende voorzieningen, recreatieve voorzieningen zoals kampeermiddelen
opgericht moeten worden binnen het bouwvlak en gelet op de noodzaak van duurzame
bedrijfsvoering en de steeds toenemende schaalvergroting zijn de bouwvlakken te krap bemeten.
Minimaal wordt door reclamant dan ook uitgegaan van een maximale oppervlakte aan bouwvlak van
1,5 ha in de bestemming Agrarisch met waarden-landschapswaarden (hierna te noemen AWL-
gebied) met een uitbreiding van 15% voor die bedrijven die reeds aan hun maximum zitten en het
opnemen van differentiatievlakken voor permanente voorzieningen.
-22-