Gemeente Breda Registratienr: 34344] RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE g. De aanwezigheid van een volkstuin ter plaatse rechtvaardigt een bedrijfsbestemming als door reclamant verzocht zeker niet. Hierdoor zou het perceel meer rechten verwerven dan nu op het perceel gevestigd zijn en zou ook meer mogelijkheden geven hetgeen in strijd is met het provinciale beleid inzake niet agrarische functies in het buitengebied. De in het bestemmingsplan aan het perceel gegeven bestemming met de aanwezigheid van een bouwvlak voor de bestaande bebouwing doet recht aan het huidige gebruik van het perceel. Er is dan ook geen reden deze bestemming te wijzigen. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 43. C.A.F.J. Nouws. Inhoud zienswijze. a. Heeft bezwaar tegen het toekennen van archeologische waarde aan zijn gronden. Deze gronden zijn in de begin jaren 50 ontgonnen. Door deze dubbelbestemming wordt de regeldruk verhoogd en worden de bedrijven beperkt in hun agrarische activiteiten. Er worden zelfs activiteiten verboden binnen dit gebied. Ook de minimale diepte waarover in het aanlegvergunningenstelsel wordt gesproken zou omhoog moeten omdat de meeste normale bewerkingen al dieper gaan dan 30 cm. In het bestemmingsplan wordt ook geen onderbouwing gegeven van die archeologische waarde. b. In het plan wordt verder geen mogelijkheid gegeven de goot- en bouwhoogte van gebouwen te verhogen. De gebouwen bij bedrijven zullen in de naaste toekomst om diverse redenen een andere maatvoering vereisen. Pleit dan ook voor een ontheffing hiervan naar respectievelijk 9 en 15 meter. c. Vraagt zich af waarom voor graslandscheuren een aanlegvergunning is vereist indien dit is gelegen binnen het archeologisch waardevol gebied. Dit geeft toch geen schade aan de eventueel aanwezige archeologische waarden. d. Bij omzetting van een bedrijfswoning naar een bestemming wonen dient gesloopt te worden. Maximaal 200 m2 mag blijven staan. Dit geeft praktische problemen omdat dit kan betekenen dat delen van schuren gesloopt moeten worden. Verzoekt dit op te trekken naar maximaal 400 m2. e. Is het niet eens met de toekenning van de bestemming landbouw met natuurwaarden aan bij hem in eigendom zijnde percelen naast de Aa of Weerijs. Verder staat in de bijlage dat hier ook recreatie mogelijk is. Recreatie is volgens reclamant daar niet gewenst vanwege de negatieve effecten (afval) hiervan en de eventuele gevaren voor het vee dat in de aangrenzende weilanden graast. Verzoekt het toestaan van recreatie te schrappen uit het plan. Beoordeling. a. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet aanwezig is zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een booronderzoek. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. Dit rapport kan dienen als onderzoeksrapport bij het aanvragen van een aanlegvergunning waaruit mogelijk blijkt dat de betreffende gronden inderdaad te ernstig zijn verstoord. De dubbelbestemming blijft vooralsnog gehandhaafd. b. Dat is juist. Er is dan ook geconstateerd dat hiermee in het plan geen flexibiliteit is geboden terwijl dat in sommige gevallen wel noodzakelijk kan zijn. Te denken valt daarbij dan aan aanpassingen van de hoogte vanuit dierwelzijnseisen of andere milieuaspecten. In het vast te stellen bestemmingsplan is alsnog een dergelijke ontheffingsregeling opgenomen met dien verstande dat daarvan alleen gebruik gemaakt mag worden als dit wordt ingegeven door dierwelzijnseisen of andere milieuaspecten. c. Het scheuren van grasland is niet opgenomen ais werkzaamheid waarvoor aanlegvergunning is vereist. -37-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 82