Gemeente Breda
Registratienr: 34344]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE
Conclusie.
Deze zienswijze voor wat betreft het genoemde onder b gegrond en voor het overige ongegrond te
verklaren.
51. J. van Beek.
Inhoud zienswijze.
Indien een bedrijfswoning qua bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' moeten alle
bedrijfsgebouwen gesloopt worden tot 200 m2. Dit geldt ook als cultuurhistorische bebouwing wordt
gesplitst in twee woningen. In het kader van functieverruiming mag 400 m2 aan bijgebouwen blijven
staan. Reclamant vindt dit een ongelijke behandeling en verzoekt dit aan elkaar aan te passen.
Beoordeling.
Vanuit het provinciale beleid zijn voorwaarden opgelegd aan het omzetten van de bestemming van een
bedrijfswoning naar een woonbestemming. Een van de uitgangspunten van het beleid van de provincie is
het ontstenen van het buitengebied. Om aan dit beleidsuitgangspunt gevolg te geven stelt de provincie de
voorwaarde dat bij planwijzigingen voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt met dien verstande dat
cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen geheel mogen worden gehandhaafd en van de overige
bijgebouwen 15% mag worden gehandhaafd met een maximum van 200 m2. Het meer toestaan dan
deze oppervlakte zou geen recht doen aan het beleiduitgangspunt van ontstening van het buitengebied
als hiervoor aangegeven.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
52. J. Voermans.
Inhoud zienswijze.
Volgens reclamant zou het gebied aan de Rijsbergsebaan vanaf het viaduct over de A58) tot aan
Hazeldonk als functieverruimingsgebied aangemerkt moeten worden in plaats van als agrarisch gebied.
Het wordt hiermee een verlengde van het bestaande gebied en wordt al toegepast door de buren van
reclamant. Bovendien zit er een groot recreatiegebied tegenover het bedrijf van reclamant.
Beoordeling.
De functieverruimingsgebieden zoals die in het bestemmingsplan zijn opgenomen zijn afgeleid uit de
gemeentelijke beleidsnotitie Functieverruiming buitengebied. Het betreft hier een aanduiding en die
aangeeft binnen welke gebieden extra mogelijkheden worden geboden en onder welke voorwaarden.
Het is echter geen afzonderlijke bestemming zoals reclamant meent. De genoemde beleidsnotitie is
afgeleid van de provinciale nota Buitengebied in ontwikkeling. Hierin staat aangegeven dat
functieverruiming mogelijk is binnen bebouwingsconcentraties waarin al een zeker menging van functies
aanwezig is. Het door u bedoelde gebied voldoet hier niet aan en vandaar dat het dan ook niet als
zodanig is aangewezen.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
53. A.J.L. Peemen.
Inhoud zienswijze.
Reclamant exploiteert Hoeve Galderzicht aan de Rijsbergsebaan te Galder en wordt het volgende
opgemerkt.
a. Verzoekt in het plan nadrukkelijk vast te leggen wat ter plaatse kan en mag volgens het
overgangsrecht dan wel volgens verworven rechten.
b. In het voorontwerp van het bestemmingsplan was aan de locatie een bedrijfsbestemming toegekend.
Nu heeft het een agrarische bestemming waarbinnen minder ontwikkelings- en
uitbreidingsmogelijkheden zijn.
-42-