Gemeente Breda Registratienr: 34344] RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE 55. H.C.M. Lauwen. Inhoud zienswijze. a. In het plan zijn regels opgenomen ten aanzien van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen. De in het plan opgenomen regeling is niet in overeenstemming met de provinciale regeling in deze. Deze geeft namelijk meer mogelijkheden dan thans in dit bestemmingsplan worden geboden. Verzoeken dan ook de regeling voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen aan te passen aan genoemd beleid. Tevens wordt verzocht ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen niet te verplichten dat deze aansluitend aan het bouwvlak worden gerealiseerd, vanwege het feit dat reclamant aansluitend aan zijn bouwvlak niet over gronden beschikt omdat aan de achterzijde van zijn huiskavel een waterloop is gelegen en hij aan de andere zijde niet over eigendommen beschikt.. b. Aan de percelen van reclamant is tevens de dubbelbestemming 'Waarde' met de aanduiding 'archeologie' opgenomen. De percelen zijn echter geëgaliseerd, opgehoogd en diepgeploegd tot een diepte van 70 tot 90 cm. Het is niet aannemelijk dat hier nog archeologische waarden aanwezig zijn. De beperkingen die uit de dubbelbestemming voor reclamant voortvloeien zijn onacceptabel. Verzocht wordt de dubbelbestemming van de percelen van reclamant te verwijderen. Beoordeling. a. Er is geconstateerd dat het beleid zoals dat is neergelegd in de provinciale nota Teeltondersteunende voorzieningen 2007 niet goed is vertaald in het onderhavige bestemmingsplan. In het vast te stellen plan is een en ander dan ook aangepast. Binnen de bestemming 'Agrarisch' is geen aanlegvergunning meer nodig voor het oprichten of aanleggen van teeltondersteunende voorzieningen en binnen de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - natuur- landschapswaardenhet oprichten of aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen qua plaatsing niet langer gebonden is aan het bouwvlak maar nu binnen de gehele bestemmingen mogelijk is gemaakt. Wel dient aangetoond te worden dat de voorzieningen geen onevenredige effecten zullen hebben op de aanwezige natuur- en/of landschapswaarden. b. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet aanwezig is,zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een booronderzoek. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. Dit rapport kan dienen als onderzoeksrapport bij het aanvragen van een aanlegvergunning waaruit mogelijk blijkt dat de betreffende gronden inderdaad te ernstig zijn verstoord. De dubbelbestemming blijft vooralsnog gehandhaafd. Conclusie. Deze zienswijze voor wat betreft het gestelde onder a gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren. 56. J. Roelants. Inhoud zienswijze. a. Volgens de verbeelding ligt over een groot gedeelte van de percelen van reclamant een natuurbestemming. Deze percelen zijn al van oudsher in gebruik als landbouwgronden en verzocht wordt deze bestemming te verwijderen. b. In verband met de aanwezigheid van erfverharding wordt het verzocht het bouwvlak in westelijke richting te vergroten. c. Aan de percelen van reclamant is tevens de dubbelbestemming 'Waarde' met de aanduiding 'archeologie' opgenomen. De percelen zijn echter geëgaliseerd, opgehoogd en diepgeploegd. Het is niet aannemelijk dat hier nog archeologische waarden aanwezig zijn. De beperkingen die uit de dubbelbestemming voor reclamant voortvloeien zijn onacceptabel. Verzocht wordt de dubbelbestemming van de percelen van reclamant te verwijderen. -44-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 89