Gemeente Breda
Registratienr: 34344]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO/SE
Beoordeling.
a. Een deel van de gronden is, in tegenstelling tot hetgeen reclamant meent, niet bestemd tot natuur.
Waarschijnlijk heeft de gemachtigde van reclamant het bestemmingsplan via internet geraadpleegd.
Over de percelen van reclamant ligt naast een bestemming ook een gebedsaanduiding. Beide staan
met een kleur op de verbeelding aangegeven. Door het feit dat deze beide kleuren over elkaar liggen
kan de indruk ontstaan dat op deze gronden de bestemming 'Natuur' ligt maar dit is dus niet juist. De
gronden van reclamant hebben allen de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden'.
b. Het bouwvlak kan niet worden aangepast omdat dit hierdoor te dicht bij de nabijgelegen infrabundel
(A16/HSL) komt te liggen. Wel is geconstateerd dat een strook landbouwgrond, in eigendom bij
reclamant, ten onrechte een natuurbestemming heeft gekregen. In het vastgestelde plan zal dit
worden gewijzigd in 'Agrarisch met waarden- landschapswaarden'.
c. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te
gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met
reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal
worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet
aanwezig is, zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een
booronderzoek. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter
beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. Dit rapport kan dienen als onderzoeksrapport bij
het aanvragen van een aanlegvergunning waaruit mogelijk blijkt dat de betreffende gronden
inderdaad te ernstig zijn verstoord. De dubbelbestemming blijft vooralsnog gehandhaafd.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
57. Peeters-De Jong.
Inhoud zienswijze.
a. Reclamanten zouden het bouwvlak voor hun bedrijf graag aangepast willen zien overeenkomstig de
aanvraag om milieuvergunning uit 2007. De plannen om het bedrijf uit te breiden liggen klaar. Het
bouwvlak zoals dat thans in het plan is opgenomen is niet toereikend om de uitbreiding te realiseren.
Verzocht wordt hen een bouwvlak toe te kennen van 2,5 ha.
b. De in het plan opgenomen maximale bouwhoogte van 10 meter voor gebouwen is ontoereikend.
Stellen voor de goot- en bouwhoogte respectievelijk te verhogen naar 9 en 15 meter. Ook de
maximale toegestane hoogte van 2 meter voor sleufsilo's is onvoldoende. Verzoeken dit te verhogen
naar 2,5 meter.
c. Aan de percelen van reclamant is tevens de dubbelbestemming 'Waarde' met de aanduiding
'archeologie' opgenomen. De percelen zijn echter geëgaliseerd, opgehoogd en diepgeploegd tot een
diepte van 60 tot 70 cm. Het is niet aannemelijk dat hier nog archeologische waarden aanwezig zijn.
De beperkingen die hieruit voor reclamant voortvloeien zijn onacceptabel. Verzocht wordt de
dubbelbestemming van de percelen van reclamant te verwijderen.
d. Reclamanten vinden het niet acceptabel dat voor diverse werkzaamheden, zoals onder andere
diepploegen en egaliseren, een aanlegvergunning is vereist. Normale agrarische werkzaamheden
moeten zonder vergunning uitgevoerd kunnen worden.
Beoordeling.
a. Het bouwvlak van reclamant ligt binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden -
landschapswaarden'. Op grond van het provinciale beleid zijn binnen deze bestemming bouwvlakken
toegestaan tot maximaal 1,5 ha. Het bouwvlak van reclamant heeft deze maximale maat. Voor de
goede orde wordt opgemerkt dat het bouwvlak zoals dat op de verbeelding is opgenomen qua vorm
is aangepast op basis van vooroverleg met reclamant.
b. Dat is juist. Er is dan ook geconstateerd dat hiermee in het plan geen flexibiliteit is geboden terwijl dat
in sommige gevallen wel noodzakelijk kan zijn. Te denken valt daarbij dan aan aanpassingen van de
hoogte vanuit dierwelzijnseisen of andere milieuaspecten. In het vastgestelde bestemmingsplan is
alsnog een dergelijke ontheffingsregeling opgenomen met dien verstande dat daarvan alleen gebruik
gemaakt mag worden als dit wordt ingegeven door dierwelzijnseisen of andere milieuaspecten.
-45-