Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 34344] Dienst/afdeling: RO/SE c. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet aanwezig zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een booronderzoek. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. Dit rapport kan dienen als onderzoeksrapport bij het aanvragen van een aanlegvergunning waaruit mogelijk blijkt dat de betreffende gronden inderdaad te ernstig zijn verstoord. De dubbelbestemming blijft vooralsnog gehandhaafd. d. Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden de diverse belangen die binnen het plangebied spelen. Deze belangenafweging vindt zijn regeling uiteindelijk in de diverse toegekende bestemmingen en de daaraan gekoppelde regels. Een exponent van deze belangenafweging is het in het plan opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Voor de verdere motivering van het aanlegvergunningenstelsel wordt verwezen naar paragraaf 5.3 van de toelichting. Conclusie. Deze zienswijze voor wat betreft het genoemde onder b gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren. 58. J.A.J. Jansen. Inhoud zienswijze. a. Volgens de verbeelding ligt over een groot gedeelte van de percelen van reclamant een natuurbestemming. Dit vindt hij onterecht. Deze percelen zijn al van oudsher in gebruik als landbouwgronden en deze bestemming zou zijn agrarische bedrijfsvoering beperken. b. Aan de percelen van reclamant is tevens de dubbelbestemming 'Waarde' met de aanduiding 'archeologie' opgenomen. De percelen zijn echter geëgaliseerd, opgehoogd en diepgeploegd tot een diepte van 60 tot 70 cm. Het is niet aannemelijk dat hier nog archeologische waarden aanwezig zijn. De beperkingen die hieruit voor reclamant voortvloeien zijn onacceptabel. Verzocht wordt de dubbelbestemming van de percelen van reclamant te verwijderen. c. In het plan zijn regels opgenomen ten aanzien van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen. De in het plan opgenomen regeling is niet in overeenstemming met de provinciale regeling in deze. Deze geeft namelijk meer mogelijkheden dan thans in dit bestemmingsplan worden geboden. Verzoeken dan ook de regeling voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen aan te passen aan genoemd beleid. Tevens wordt verzocht ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen aansluitend aan het bouwvlak van reclamant een daartoe bestemd differentiatievlak toe te kennen. d. De mogelijkheden voor huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders zijn onvoldoende. Op het bedrijf zijn meer dan 40 werknemers nodig en ook het telkens weer moeten verwijderen van caravans of woonunits stuit op problemen. Verzocht wordt dan ook meer tijdelijke seizoensarbeiders te mogen huisvesten en ook de hiervoor geplaatste voorzieningen het gehele jaar te mogen handhaven. Beoordeling. a. Een deel van de gronden is, in tegenstelling tot hetgeen reclamant meent, niet bestemd tot natuur. Waarschijnlijk heeft de gemachtigde van reclamant het bestemmingsplan via internet geraadpleegd. Over de percelen van reclamant ligt naast een benstemming ook een gebedsaanduiding. Beide staan met een kleur op de verbeelding aangegeven. Door het feit dat deze beide kleuren over elkaar liggen kan de indruk ontstaan dat op deze gronden de bestemming 'Natuur' ligt maar dit is dus niet juist. De gronden van reclamant hebben allen de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden'. b. Er wordt niet getwijfeld aan hetgeen reclamant in dit kader stelt maar het is op dit moment niet na te gaan of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is dan ook besloten om in overleg met reclamant een onderzoek te doen naar hetgeen wordt beweerd met dien verstande dat contact zal worden opgenomen met belanghebbende over eventueel schriftelijk bewijsmateriaal. Indien dit niet aanwezig is,zal aan belanghebbende worden verzocht toestemming te geven voor een booronderzoek. De onderzoeksgegevens zullen worden vastgelegd in een rapport dat ook ter beschikking zal worden gesteld aan de reclamant. -46-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 91