Gemeente Breda
Verordening rioolheffing Breda 2010
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing
2010.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
a. onder gemeentelijke riolering begrepen: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor
inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in
eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
b. onder water verstaan: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
c. onder eigendom verstaan: een roerende of een onroerende zaak;
d. onder verbruiksperiode verstaan: de periode waarop de afrekening van het waterschap Brabantse
Delta betrekking heeft.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de
gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling, berging en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende
hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de
grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1De belasting wordt geheven:
van de gebruiker van een eigendom van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering
wordt afgevoerd.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde belasting wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit,
beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een eigendom niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 voor gebruik is
afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als
afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd
gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden
gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.