Gemeente Breda Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Dit artikel bevat een aantal begripsomschrijvingen. Een mogelijk beperkte verruiming van het aantal belastingplichtige objecten is gelegen in de omschrijving van het begrip "eigendom", waaronder ook wordt verstaan roerende zaken, welke zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. Gedacht kan worden aan woonboten, stacaravans of tijdelijke bedrijfsgebouwen (mobiele kantoorunits) met een aansluiting op de gemeentelijke riolering. De omschrijving van een verbruiksperiode is noodzakelijk omdat het waterschap Brabantse Delta twaalf afrekengebieden hanteert met ieder een eigen verbruiksperiode. Relevant is de laatste verbruiksperiode voorafgaand aan het belastingjaar (zie artikel 4, tweede lid). Artikel 2 De rioolheffing is een directe belasting die ter bestrijding van de in dit artikel genoemde kosten kan worden geheven. Artikel 3 en artikel 4 De rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een eigendom. Problemen ontstaan veelal als een eigendom door meerdere personen, die verder geen relatie met elkaar hebben, wordt gebruikt. Bijvoorbeeld in geval van kamerbewoners of bedrijfsverzamelgebouwen. Indien sprake is van onzelfstandige gedeelten van een eigendom, dient ter zake van het gehele eigendom een aanslag te worden opgelegd. Op deze situatie ziet artikel 3: als voorwaarde geldt dat degene die een deel in gebruik heeft afgestaan ook zelf een gedeelte in gebruik heeft. Is er sprake van zelfstandige gedeelten van een eigendom, waarbij dus elk gedeelte (artikel 4) zelfstandig en afzonderlijk kan worden gebruikt, dan wordt elke gebruiker van een dergelijk gedeelte in de heffing betrokken. De objectenafbakening sluit in deze zoveel als mogelijk aan op de onroerende-zaakbelastingen, zodat in de bestandsopbouw sprake is van dezelfde belastbare objecten. Artikel 5 De heffingsmaatstaf blijkt uit het aantal kubieke meters water, dat wordt afgevoerd via de gemeentelijke riolering. Aangezien de geloosde hoeveelheid feitelijk slechts via lozingsmeters zou kunnen worden vastgesteld, wordt in het tweede lid de hoeveelheid geloosd afvalwater gelijk gesteld aan de hoeveelheid ingekocht en opgepompt water. Uiteraard zijn er situaties waarin niet alle ingekochte of opgepompte hoeveelheden water worden geloosd, maar waarbij verwerking plaatsvindt in bijvoorbeeld producten of stoom. In het vierde lid wordt op deze situaties ingespeeld. Bij een afgevoerde hoeveelheid water van meer dan 1.000 m3 wordt vanaf 2009 voor de heffingsmaatstaf aansluiting gezocht bij het aantal kubieke meters geloosd water dat door het waterschap Brabantse Delta ten behoeve van de aanslag Wet verontreiniging oppervlaktewateren is vastgesteld. Doordat de gemeente deze verbruiksgegevens van het waterschap betrekt, behoeft in beginsel geen aangifte bij de gemeente Breda te worden gedaan van de hoeveelheid ingenomen kubieke meters water. In gevallen waarin bijvoorbeeld de verbruiksgegevens bij het waterschap ontbreken, zal de belastingplichtige worden uitgenodigd om alsnog aangifte te doen. Artikel 6 Van toepassing is een schijventarief met voor de eerste twee schijven forfaitaire tarieven, en voor de volgende schijven een bedrag per m3 water. De tarieven voor de rioolheffing worden met ingang van 2009 gebaseerd op het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan IV (periode 2009-2013). Met ingang van 1 januari 2009 is het rioolrecht gewijzigd in de Brede Rioolheffing. Uitgangspunt voor deze heffing is kostendekkendheid. Op grond van het Gemeentelijk Rioleringsplan IV is daartoe een tariefstijging van 16,65% nodig. De gemeente heeft ervoor gekozen om de tarieven met 8,98% te verhogen en het tekort te dekken uit de rioolheffingreserve. -5-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 87