Gemeente Breda
Registratienr: 35423]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: BZ
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/T oelichting
Agendapuntnummer: 1m. Aantal bijlagen: -
Vaststelling Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009.
In 2002 is de verordening vastgesteld waarin ingevolge de artikelen 96 en 100 van de Wet gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA) respectievelijk de gegevensverstrekking aan binnengemeentelijke
afnemers en aan vrije derden is geregeld. Met ingang van 1 april 2007 is de Wet GBA op een aantal punten
gewijzigd in verband met de eisen die aan de GBA als een basisregistratie worden gesteld. Hieronder wordt op die
wijzigingen nader ingegaan.
Overigens moet daarnaast voor het verstrekken van gegevens aan zogenaamde vrije derden, bedoeld in artikel 100
van de Wet GBA, nog steeds een voorziening in de verordening zijn opgenomen.
Gezien de wijzigingen is het vanuit het oogpunt van de duidelijkheid wenselijk een nieuwe verordening vast te stellen.
De Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009 vast te stellen.
De bovengenoemde wijzigingen betreffen:
a. de verplichting voor afnemers om de in het Besluit GBA als authentiek aangewezen persoonsgegevens te
gebruiken bij hun beslissingen en
b. een terugmeldplicht aan de verantwoordelijke van de basisadministratie wanneer een afnemer gerede twijfel
heeft over de juistheid van die gegevens. Voor de buitengemeentelijke afnemers is een landelijke
terugmeldvoorziening in het leven geroepen. Ten behoeve van binnengemeentelijke afnemers dient het college
binnen de gemeente de procedure voor terugmelding te regelen.
Ad a.
In het artikel 3 Wet GBA was de plicht voor afnemers om de basisadministratie bij de uitvoering van hun
publiekrechtelijke taken te gebruiken impliciet neergelegd. Omdat gebleken is dat de GBA binnen gemeenten niet in
voldoende mate als basisregistratie van algemene persoonsgegevens functioneert, is dat verplichte gebruik nu in
artikel 3b, lid 1 van de Wet GBA vastgelegd.
Een kenmerk van basisregistraties is immers, dat het een bestand is dat bij wet als enig officieel erkende registratie
is aangemerkt voor bepaalde, gezien het geheel van wettelijke taken, vitale en/of veelvuldig en om uiteenlopende
redenen benodigde gegevens en dat het bestand in het gehele land verplicht wordt gebruikt door alle
overheidsinstanties.
Dit verplichte gebruik geldt in ieder geval voor de authentieke gegevens: gegevens die zich lenen voor een
overheidsbreed verplicht gebruik. Overheidsbreed brengt mee dat de gegevens voor vele instanties nodig zullen zijn
en het verplichte gebruik impliceert dat de kwaliteit van de gegevens goed moet zijn. Daartoe zijn in de Wet GBA en
daarvan afgeleide regelingen voorzieningen getroffen die ervoor zorgen, dat wordt voldaan aan de strenge eisen van
betrouwbaarheid en duidelijkheid.
Ad b.
Een terugmeldplicht bestond weliswaar al voor een aantal afnemers. Met bovengenoemde wetswijziging is de
terugmeldplicht voor alle afnemers vastgelegd in artikel 62 van de Wet GBA.
De verplichting voor afnemers om bij de uitvoering van hun publiekrechtelijke taak de authentieke gegevens uit de
GBA te gebruiken maakt noodzakelijk dat de juistheid van de opgenomen gegevens geborgd wordt. Dat gebeurt door
middel van de bepalingen waarin is vastgelegd aan welke schriftelijke bronnen gegevens mogen worden ontleend
(brondocumentenstelsel), de wettelijk vastgelegde bijhoudingsprocedures en een driejaarlijkse controle (de
zogenaamde GBA-audit) die gemeenten in opdracht van de minister moeten ondergaan.
Dat betekent niet, dat authentieke gegevens altijd foutloos zijn. In die gevallen waarin afnemers gerede twijfels
hebben over de juistheid van een authentiek gegeven, hebben zij de plicht om dit aan de verantwoordelijke voor de
GBA te melden. Deze is vervolgens verplicht om de melding te onderzoeken en zo nodig het betreffende gegeven te
corrigeren.