Gemeente Breda
Registratienr: 35423]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: BZ
Er bestaat weliswaar geen verplichting om afdelingen van de gemeente rechtstreekse toegang tot de GBA te geven,
op grond van organisatorische en doelmatigheidsoven/vegingen ligt dit echter voor de hand. De rechtstreekse
toegang is gekoppeld aan die gegevens die met het oog op de uit te voeren taken noodzakelijk zijn. Dat houdt in dat
de andere gegevens en functies via de GBA-applicatie worden afgeschermd.
Artikel 6
Het is voorstelbaar dat aan binnengemeentelijke afnemers welsystematisch" gegevens verstrekt
worden, zonder dat hen rechtstreekse toegang tot de GBA is verleend. Hierbij valt te denken aan
periodieke selecties. Deze verstrekkingen moeten eveneens inzichtelijk gemaakt worden in deze
verordening.
Artikel 7
Dit artikel regelt de verstrekkingen op grond van artikel 100 van de Wet GBA; de verstrekkingen aan de zogenaamde
"vrije derden". Dit zijn instanties en natuurlijke personen die niet kunnen worden aangemerkt als afnemer, verplichte
derde of bijzondere derde. Het "oude" artikel 100 was zodanig geredigeerd dat per gemeente het verstrekkingen
beleid varieerde van beperkt tot zeer ruim.
De Europese privacyrichtlijn legt echter bijzondere nadruk op zowel het doel van de gegevensverwerking (onder
gegevensverwerking valt ook het verzamelen en het verstrekken van gegevens), als op de voorwaarden waaronder
doorbreking van het doel gerechtvaardigd is. Het hoofddoel van de GBA is het verzamelen van persoonsgegevens
om de publieke sector op doelmatige wijze van gegevens te voorzien. Verstrekking van deze gegevens aan
commerciële instellingen staat daarmee op gespannen voet. Daarom zijn de voorwaarden voor verstrekking van
persoonsgegevens op grond van dit artikel zodanig aangescherpt dat gegevensverstrekking aan commerciële
instellingen is uitgesloten.
Aan vrije derden mogen slechts gegevens verstrekt worden als wordt voldaan aan de eisen die artikel 100 van de
Wet GBA stelt:
Het verzoek wordt gedaan namens een rechtspersoon zonder winstoogmerk (een niet commerciële instelling).
Uitgesloten van verstrekkingen zijn dus o.a. incassobureaus en postorderbedrijven.
Gegevensverstrekking kan alleen maar plaatsvinden voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de
bescherming van de betrokkene of van de rechten of vrijheden van anderen. Hierbij moet gedacht worden aan
gegevensverstrekking aan instellingen met zorgtaken op het terrein van medische zorg en maatschappelijke
dienstverlening voor zover zij niet zijn aangewezen als bijzondere derden ingevolge artikel 99 Wet GBA.
Voorts moet worden nagegaan of de verstrekking wordt gerechtvaardigd door een dringende maatschappelijke
behoefte, de verstrekking in een juiste verhouding staat tot het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd
(eis van proportionaliteit) en dit doel niet op een minder ingrijpende wijze te bereiken is (eis van subsidiariteit).
Of er sprake is van een dringende maatschappelijke behoefte kan bijvoorbeeld blijken uit subsidiëring door de
overheid omdat de betreffende taak van de instelling zo belangrijk wordt gevonden dat aan de instandhouding
van overheidswege financieel wordt bijgedragen.
Het proportionaliteitsbeginsel stelt grenzen aan de omvang van de gegevens die verstrekt worden. Het voorkomt
dat overmatig gegevens worden verstrekt in het licht van de taak of doelstelling van de verzoeker. Om dit te
kunnen beoordelen zal het verzoek voldoende gespecificeerd moeten zijn.
De eis van subsidiariteit houdt in dat aan verzoeker gegevens verstrekt kunnen worden voor zover hij voor zijn
informatiebehoefte primair op de basisadministratie is aangewezen of zelfs niet via andere wegen zijn doel zou
kunnen bereiken.
Bij verstrekking aan organisaties buiten de Europese Unie moet worden nagegaan of het beschermingsniveau
voor gegevensverwerking daar passend is (of landen een passend beschermingsniveau bieden kan nagevraagd
worden bij het College bescherming persoonsgegevens).
Bij gegevensverstrekking aan particulieren, ten behoeve van een persoonlijk niet commercieel belang, moet
vóóraf eerst de uitdrukkelijke toestemming gevraagd worden aan degene wiens gegevens het betreft.
Uitsluitend die gegevens mogen verstrekt worden die opgesomd zijn in het 2e lid van artikel 100 Wet GBA, n.l.:
algemene en verwijsgegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerd
partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerd partner, het gebruik door de ingeschrevene van de
geslachtsnaam van de (eerdere) echtgenoot dan wel (eerdere) geregistreerd partner, het adres, de gemeente
van inschrijving, de geboortedatum en de datum van overlijden.
Uit het persoons- en archiefregister kunnen ook (uitsluitend) deze gegevens worden verstrekt uit.
De opneming van de clausule "voor zover de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt
geschaad" in brengt tot uitdrukking dat verstrekking mogelijk is wanneer aan bovengenoemde voorwaarden voor
gegevensverstrekking is voldaan.
Artikel 8
Voor de GBA moet de gemeente een beveiligingsplan opstellen dat in ieder geval voldoet aan
de eisen die het Logisch Ontwerp (paragrafen 7.3.3 en 7.3.5) stelt.
-3-