Toelichting bij Afvalstoffenverordening Breda 2009
Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks
inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel.
Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en
tuinafval afzonderlijk ingezameld, tenzij daar in het kader van doelmatig beheer van mag
worden afgeweken (zie de toelichting op artikel 3 van deze verordening).
De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een
haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals
vuilniszakken of minicontainers.
Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw
Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel
een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet op
de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzameivoorzieningen worden
getroffen, zoals stortkokers of containers. Benadrukt moet worden dat een of meer
inzameivoorzieningen bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel.
Eerste lid, onder b: Inzameling nabij elk perceel (brengsysteem)
In afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder a,
Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt
ingezameld. Zoals reeds in 2.3.1 uiteengezet is, in het kader van het VROM-project
"herijking regelgeving" (Kamerstukken II, 2003/04, 29 200 XI, nr 7), voorgesteld de Regeling
voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in te trekken. Uit het
oogpunt van decentralisatie is het dan niet noodzakelijk om te bepalen binnen welke
maximale afstand van de perceelgrens de gemeente moet zorgdragen voor de inzameling
van huishoudelijk afval, indien het inzameling nabij elk perceel betreft. De gemeente heeft
hierin haar eigen beleidsvrijheid. Indien het wetsvoorstel, dat eind 2007 naar de Raad van
State is gestuurd, doorgang zal vinden, zal de regeling vervallen en krijgen gemeenten de
vrijheid om invulling te geven aan de inzameling nabij elk perceel. Gemeenten kunnen ervoor
kiezen om de criteria uit de ministeriele regeling te blijven gebruiken of gezien hun eigen
specifieke omstandigheden andere criteria vastleggen.
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve
inzamelmiddelen, dit zijn brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik
van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald,
maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens
beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar
het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.
Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzameivoorzieningen
Inzameling nabij elk perceel plaatsvinden via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij
elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn.
Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen
naartoe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een
parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale
plaats op de stoep.
Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet
zijn. Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en
clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal 125
meter kan toestaan.
Voor de inzameivoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen.
Deze eisen zijn: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en toegankelijk, de
7
Gemeente Breda