Toelichting bij Afvalstoffenverordening Breda 2009
Artikel 213 van het Activiteitenbesluit bepaalt het volgende: "Degene die de inrichting drijft
verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere
materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een
straal van 25 meter van de inrichting.Hieruit volgt dat het criterium "in de nabijheid van de
inrichting" kan worden uitgelegd ais binnen een straal van 25 meter van de inrichting.
Artikel 20. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Wettelijke grondslag
In artikel 10.25, onder b, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel
in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel
10.25 Wm zegt: "De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafvalOnderdeel b
betreft het opruimen van zwerfafval.
Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een
verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.
Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel
7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951,
472 (Eindhoven).
Promotiemateriaal
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal
wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of
miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt
aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt,
worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of
te laten opruimen.
Relatie met APV
Dit artikel stond vroeger in de APV. Het is niet verstandig om, om redenen van
eenduidigheid, om dit artikel in beide verordeningen op te nemen.
Artikel 21. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Eerste lid
De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Zie hiervoor
ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: "De onderdelen a en b
hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van
zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels
worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van
afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Tweede lid
Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. De memorie van toelichting zegt
hierover: "De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafvalOnderdeel b betreft
het opruimen van zwerfafval.Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm
in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan
van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op
kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
PARAGRAAF 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 22. Verbod opslag van afvalstoffen
In artikel 10.25, onder c, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel
in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval
19
>^C< Gemeente Breda