Gemeente Breda
Raadsbesluit 2 Registratienr: 35555]
Toelichting op de kwijtscheldingsregeling gemeentelijke heffingen
1 Wet- en regelgeving gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid
1.1 Vindplaatsen wet- en regelgeving
Op de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen hebben de volgende wettelijke bepalingen en
regelingen betrekking:
- artikel 255 van de Gemeentewet;
- artikel 26 van de Invorderingswet 1990;
- hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Een nadere toelichting op de uitvoering van de kwijtschelding heeft de staatssecretaris van Financiën
opgenomen in de Leidraad Invordering 1990 (Rijksleidraad). Daar gemeenten formeel niet aan de
Rijksleidraad zijn gebonden en zij hun eigen beleidsregels moeten vaststellen, heeft de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) een model-Leidraad invordering gemeentelijke
belastingen opgesteld. De gemeente Breda heeft deze model-Leidraad, met de daarin op het
gemeentelijk beleid toegespitste keuzes, van overeenkomstige toepassing verklaard bij de invordering
van de gemeentelijke belastingen.
1.2 Mogelijkheden gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid
De mogelijkheid voor gemeenten om kwijtschelding van belastingen te verlenen, is geregeld in artikel
255 van de Gemeentewet. Hoofdregel daarbij is dat gemeenten het kwijtscheldingsbeleid van de
rijksoverheid volgen zoals dat is geregeld in de Uitvoeringsregeling. Indien de gemeente met
betrekking tot een belasting niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor deze
gemeentelijke belasting. Artikel 255 van de Gemeentewet biedt echter de mogelijkheid om van de
Uitvoeringsregeling af te wijken. Het gemeentelijk beleid kan per belasting verschillen. Bij het
afwijkende beleid kunnen de volgende mogelijkheden worden onderscheiden:
a. de gemeente verleent voor een belasting geen kwijtschelding;
b. de gemeente verleent voor een belasting gedeeltelijk kwijtschelding;
c. de gemeente verleent voor een belasting ruimere kwijtschelding door ten opzichte van de
rijksregeling een hoger percentage te hanteren bij de berekening van de kosten van bestaan.
Het raadsbesluit waarin het afwijkende kwijtscheldingsbeleid wordt geregeld, is vormvrij. Naast een
afzonderlijk besluit kan het afwijkende kwijtscheldingsbeleid ook in de betreffende
belastingverordening worden geregeld, maar dan geldt het beleid alleen voor de in die verordening
geregelde gemeentelijke belasting. De mogelijkheden voor een strakker kwijtscheldingsbeleid zijn
sinds 1998 beperkt. Bij de berekeningsgrondslag is de rijksregeling uniform voorgeschreven.
Afwijkingen waarbij vermogensbestanddelen, inkomsten of uitgaven niet of maar beperkt worden
meegenomen in de vermogens- of inkomenstoets1, zijn niet meer toegestaan.
Bij de beperking van een strakker kwijtscheldingsbeleid hebben gemeenten wel de vrijheid behouden
om te besluiten al dan niet kwijtschelding te verlenen. Ook is het voor gemeenten mogelijk om
bijvoorbeeld alleen kwijtschelding te verlenen voor de eerste hond in de hondenbelasting of voor een
gedeelte van de afvalstoffenheffing. Daarnaast blijkt uit de toelichting op het wijzigingsvoorstel dat
gemeenten ook de mogelijkheid van een lager percentage voor de kosten van bestaan hebben
behouden.2
-3-
1 Zie voor de uitwerking van de vermogens- en inkomenstoets onderdeel 3.2 alsmede hoofdstuk 4 en 5.
2 Tweede kamer, vergaderjaar 1996-1997, 24 771, nr. 9,