Gemeente Breda
Raadsbesluit 2 Registratienr: 35555]
De derde persoon wordt als alleenstaande aangemerkt. Bij het ontbreken van een gezamenlijke
huishouding tussen twee personen, wordt ieder van de drie personen als alleenstaande aangemerkt.
Indien bij de belastingschuldige kinderen thuis wonen die over een eigen vermogen beschikken, wordt
dat vermogen bij de beoordeling van het door de ouder ingediende kwijtscheldingsverzoek niet in
aanmerking genomen. Alleen indien de ouder (een deel van) zijn vermogen heeft toebedeeld aan zijn
kind(eren) teneinde daaruit een fiscaal voordeel te behalen, wordt het vermogen van de kinderen wel
bij de beoordeling van het verzoek meegenomen.28
Bezittingen.
De bezittingen worden gewaardeerd naar de waarde in het economische verkeer. Onder bezittingen
worden onder meer verstaan:
- bank- en girotegoeden, spaarbankboekje, contant geld;
- aandelen, obligaties en andere waardepapieren;
meubilair en huisraad (zie ook onderdeel vrijgestelde bezittingen);
- auto (zie ook onderdeel vrijgestelde bezittingen);
- eigen huis, recreatiewoning, sta- of toercaravan.
Vrijgestelde bezittingen
Bij de berekening van het vermogen worden niet alle bezittingen meegenomen. De
Uitvoeringsregeling geeft een limitatieve opsomming van bezittingen die bij de vermogenstoets buiten
beschouwing worden gelaten. Het gaat hierbij om de volgende vermogensbestanddelen:
a. De inboedel voor zover de waarde hiervan niet meer bedraagt dan 2.269,-. Uitgangspunt daarbij
is de executiewaarde van de inboedel. Is de executiewaarde hoger, dan behoort de gehele
inboedel tot het vermogen. De ervaring leert dat de executiewaarde van de gemiddelde inboedel
over het algemeen 2.269,- niet te boven gaat. Alleen bij kostbare bezittingen zoals bijvoorbeeld
een bijzonder schilderij of antiek meubilair zal de executiewaarde hoger zijn.
b. Een auto met een inruilwaarde (inruil zonder aankoop) tot 2.269,-. Ook een auto van 2.269,- of
meer is vrijgesteld als deze absoluut onmisbaar is voor de uitoefening van het beroep of wegens
invaliditeit (volgens gemeentelijke Leidraad: absoluut onmisbaar wegens ziekte of invaliditeit van
belastingschuldige of zijn gezinsleden). Is een auto 2.269,- of meer waard en is deze auto niet
onmisbaar dan behoort de auto geheel tot het vermogen. Voor het bepalen van de inruilwaarde
kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de ANWB-koerslijst.
c. Het totale bedrag aan financiële middelen dat overeenkomt met beiastingschuldiges kosten van
bestaan alsmede de nettowoonlasten29 en de zelf te betalen ziektekostenpremies.30 Het gaat hier
met andere woorden om het bedrag dat voor belastingplichtige noodzakelijk is om een maand in
het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
d. Het bedrag op een bank- of girorekening dat in het kader van de Wet studiefinanciering 2000 of de
Wet tegemoetkoming studiekosten is verkregen in de vorm van een renteloze of rentedragende
lening.
e. Bij personen die op 31 december 1999 reeds 65 jaar of ouder waren blijft een extra bedrag aan
financiële middelen van 2.269,- per 65-plusser buiten beschouwing. De gedachte achter deze
vrijstelling was dat oudere mensen een bedrag opzij moeten kunnen zetten voor een begrafenis
zonder dat dit bedrag moet worden aangewend om belastingschulden te voldoen. Inmiddels is
deze vrijstelling vervangen door de vrijstelling voor de uitvaartpolis (zie onder f). Voor diegenen
die nog onder de oude regeling vielen blijft echter ook deze vrijstelling van kracht.
- 10-
28 Zie artikel 26, 2, onderdeel 6, van de gemeentelijke Leidraad.
29
Zie ook onderdeel nettowoonlasten.
30
Zie ook onderdeel ziektekostenpremies.