TOELICHTING VERORDENING BODEMSANERING Algemeen In deze verordening zijn regels opgenomen ten aanzien van bodemverontreinigingen en -sanerinqen. Deze regels hebben betrekking op de inspraak en de (voorbereidings)procedure van besluiten de inhoud en de vorm van een aanvraag respectievelijk saneringsplan, de betrokkenheid van derden bij de uitvoering van een sanering en een beklagregeling. De grondslag voor de regels is gelegen in de artikelen 28 en verder van de Wet bodembescherming en de hoofdstukken 3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 52 van de Wet bodembescherming dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen waarin regels worden gegeven voor de wijze waarop ingezetenen en andere belanghebbenden bij de uitvoering van bodemonderzoek en bodemsanering worden betrokken. In de verordening is onderscheid gemaakt naar inspraak bij de totstandkoming van besluiten met betrekking tot bodemverontreiniging en -sanering en de betrokkenheid bij de uitvoering van onderzoek en sanering. a Procedure (artikelen 2 tot en met 4) Beschikken, instemmen en vaststellen Indien iemand een bodemsanering wil uitvoeren of verontreinigde bodem wil verminderen of verplaatsen moet dit gemeld worden aan de gemeente (artikel 28 Wet bodembescherming) Indien het om een geval van ernstige bodemverontreiniging gaat moet de gemeente eerst instemmen met een bestuursrecht Hl6rV00rzijn re9els opgenomen in de Wet bodembescherming en in de Algemene wet Naar aanleiding van een bij hen bekend geworden nader onderzoek of naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming dient het College in een beschikkinq vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Als dit het geval is dient het de urgentie om dat geval te saneren aan te geven. In deze beschikking kan het College voorts aangeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen aan de sanering vooraf dienen te gaan. Indien een melding als bedoeld in artikel 28 Wet bodembescherming betrekking heeftop een geval van ernstioe verontreimgmg, dient deze melding vergezeld te gaan van een saneringsplan. Dit saneringsplan behoeft de instemming van College. u H In het kader van bodemonderzoek en -sanering komt een aantal besluiten in beginsel tot stand door gebruik te maken van de openbare voorbereidingsprocedure2 (afdeling 3.4 van de Alqemene wet bestuursrecht): a de beschikking op grond van artikel 29 en 37 van de Wet bodembescherming waarbij wordt vastgesteld of sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en de urgentie van saneren de instemming met het saneringsplan (artikel 39 Wet bodembescherming) in geval de sanering wordt uitgevoerd in opdracht van het College, de vaststellinq van het saneringsplan. In inspraak rond de totstandkoming van de beschikkingen wordt voorzien door afdeling 3 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren. De in deze afdeling geregelde openbare voorbereidingsprocedure voorziet in: de ter inzage legging gedurende vier weken van de ontwerpbeschikking en de stukken naar aanleiding waarvan de beschikking of het besluit wordt genomen (het rapport van het nader onderzoek of de melding bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet bodembescherming en/of het rapport van het saneringsonderzoek en -plan); een ^kennisgeving hiervan in dag-, nieuws-, of huis-aan huisbladen of op een andere geschikte elk9^0'98 6 W6t Van 24 Januari 2002 (Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb 2002 p.tb-54) worden de afdelingen 3.4 en 3.5 Awb vervangen door een afdeling luidende- Afdeling 3 4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure. De nagestreefde datum van inwerkingtreding- 1 juli 2003 (zie Kamerstukken I 2001/02, 26 523, nr. 82b). - a J

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 27