$H$: Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 36041]
2.
3.
4.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f,
van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als
dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als
bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt
van de wettelijke levensloopregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op
enige vergoeding van de gemeente.
Paragraaf 10. Fietsregeling
Artikel 14.
1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f,
van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als
dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37
van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001Naar keuze van het raadslid wordt de
raadsvergoeding dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de
fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
2 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op
enige vergoeding van de gemeente.
Paragraaf 11. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 15.
3.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de interpretatie is he
fractievoorzittersoverleg bevoegd beslissingen te nemen.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening rechtspositie raads- en
Deze verordening treedt in werking met ingang van 11 februari 2010. Met ingang van deze datum
vervalt de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2007, vastgesteld bij raadsbesluit
van 21 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 februari 2008.
Aldus besloten in zijn openbare
in 11 februari 2010
voorzitter.
rgadering
griffier.