Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 36284]
b Binnen de gemeente wordt onderzocht in hoeverre een ontsluitingsweg haalbaar (financieel,
verkeerskundig, technisch, etc) is. Dit onderzoek is in een ver stadium, maar is nog niet afgerond.
Daarom is ervoor gekozen de nieuwe ontsluitingsweg via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk te
maken,
c. Zie b.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond.
4. Ambtshalve wijzigingen
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan zijn zowel in de regels, de
toelichting en op de verbeelding omissies geconstateerd, waartegen geen zienswijzen naar voren zijn
gebracht, maar welke wel aangepast dienen te worden. Tevens zijn de planregels, verbeelding en
toelichting aangepast aan de Bredase standaardregels. Deze ambtshalve wijzigingen betreffen in
hoofdzaak de volgende.
a. In de planregels is in de begripsbepaling van "tuincentrum" onder 1.62, toegevoegd dat ook vuurwerk
verkocht mag worden.
b. Aan de groenstrook langs de Mark waaraan de bestemming "Water" of Groen is toegekend is
tevens de aanduiding "ecologische verbindingszone" toegekend. De hoofdbestemming blijft dus
water of groen, maar het is wel mogelijk een ecologische verbindingszone aan te leggen en te
onderhouden.
Het bouwvlak van het tuincentrum Groenrijk aan de Rietdijk 1b is vergroot; een reeds gerealiseerde
uitbreiding bleek buiten het bouwvlak te liggen. Verder zijn er plannen om de entree aan de oostzijde
en de magazijnruimte aan de noordzijde van het bedrijf uit te breiden; dit is in het plan mogelijk
gemaakt door het bouwvlak te vergroten.
d. In de planregels is in artikel 3, lid 3.2.4, toegevoegd dat windmolens met een hoogte van 16 meter
zijn toegestaan.
e. Tot slot zijn geconstateerde onjuistheden in de toelichting, planregels en verbeelding gecorrigeerd.
Tevens zijn de planregels en toelichting aangepast aan de Bredase standaard modelregels - en
toelichting.
c.
Afwegingen
De ingediende zienswijzen geven geen aanleiding te besluiten tot het niet vaststellen van het
bestemmingsplan. Wel geven de ingediende zienswijzen deels aanleiding tot aanpassing van het plan.
Na vaststelling van het bestemmingsplan door de raad wordt het bestemmingsplan op grond van artikel
3 8 vierde lid Wet ruimtelijke ordening opnieuw aan de provincie en de VROM-Inspectie voorgelegd,
omdat er wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Zij kunnen binnen
een termijn van 6 weken nog een reactieve aanwijzing geven, indien zij het niet met de wijzigingen eens
zijn. Na deze termijn van 6 weken wordt het vastgestelde bestemmingsplan gepubliceerd en kunnen
belanghebbenden gedurende 6 weken hiertegen beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van
de Raad van State. Na afloop van de beroepstermijn treedt het bestemmingsplan in werking, tenzij een
verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend.
Financieel
De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een
exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt
gemaakt in het bestemmingsplan, wijziging van een bestemmingsplan, projectbesluit of een
projectafwijkingsbesluit.