Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 36284]
In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is geregeld dat in de gebieden met een
anders dan lage archeologische verwachtingswaarde een archeologische onderzoeksplicht bestaat
voor de initiatiefnemer. Bodemingrepen die kleiner zijn dan 100 m2 en minder diep zijn dan 30 cm min
maaiveld zijn wel toegestaan. In artikel 10 staat een diepte van 50 cm vermeld; deze omissie is
hersteld, zodat de planregels in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde regels uit het
verdrag, nationale regelgeving en het gemeentelijk beleid.
De bestemming "Waarde-archeologie" kan alleen worden opgeheven, nadat er een archeologisch
onderzoek is uitgevoerd en dat door het bevoegd gezag, in casu de gemeente Breda, binnen het kader
zoals vastgelegd in het genoemde vastgestelde gemeentelijk beleid, is goedgekeurd. Een dergelijk
onderzoek wordt in de regel pas uitgevoerd wanneer er een daadwerkelijke aanleiding bestaat voor
ontwikkelingen en dient uitgevoerd te worden in opdracht en voor rekening van de initiatiefnemer en
daarmee ook verstoorder. De gemeente Breda zal op eigen initiatief geen steeksproefsgewijs
archeologisch onderzoek uitvoeren, omdat zij geen eigenaar is van de gronden ofwel omdat er geen
ontwikkelingen spelen. Uiteraard kan reclamant namens of gezamenlijk met een aantal bedrijven wel
een breed archeologische onderzoek laten uitvoeren, zodat de kosten verdeeld kunnen worden.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond.
3. De Mark
Samenvatting
Reclamant heeft bezwaar tegen de dubbelbestemming "Waarde-archeologie" die aan een groot deel
van het plangebied is toegekend. Door deze bestemming meent reclamant dat de bedrijven beperkt
worden in hun uitbreidingsmogelijkheden en dat komt de dynamiek op het bedrijventerrein niet ten
goede.
Beoordeling
Als onderdeel van de Monumentenwet 1988 hanteert de Wet op de Archeologische Monumentenzorg
(WAMZ 2007) het zogenaamde "verstoordersprincipe". Dit principe is een belangrijk onderdeel
geweest van het Europese verdrag van Valletta (verdrag van Malta). Een van de hoofdpunten van dit
verdrag is dat noodzakelijke archeologische (voor)onderzoeken worden betaald door de verstoorder
van het bodemarchief. De WAMZ 2007 is de Nederlandse implementatie van het ook door Nederland
ondertekende verdrag van Valletta. Het door de gemeente in 2008 vastgestelde beleid "Erfgoed in
context, Erfgoedvisie Breda 2008-2015" is een nadere uitwerking van deze nationale wetgeving.
In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is geregeld dat in de gebieden met een
anders dan lage archeologische verwachtingswaarde een archeologische onderzoeksplicht bestaat
voor de initiatiefnemer. Bodemingrepen die kleiner zijn dan 100 m2 en minder diep zijn dan 30 cm min
maaiveld zijn wel toegestaan. In artikel 10 staat een diepte van 50 cm vermeld; deze omissie is
hersteld, zodat de planregels in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde regels uit het
verdrag, nationale regelgeving en het gemeentelijk beleid.
De bestemming 'Waarde-archeologie" kan alleen worden opgeheven, nadat er een archeologisch
onderzoek is uitgevoerd en dat door het bevoegd gezag, in casu de gemeente Breda, binnen het kader
zoals vastgelegd in het genoemde vastgestelde gemeentelijk beleid, is goedgekeurd. Een dergelijk
onderzoek wordt in de regel pas uitgevoerd wanneer er een daadwerkelijke aanleiding bestaat voor
ontwikkelingen en dient uitgevoerd te worden in opdracht en voor rekening van de initiatiefnemer en
daarmee ook verstoorder. De gemeente Breda zal op eigen initiatief geen steeksproefsgewijs
archeologisch onderzoek uitvoeren, omdat zij geen eigenaar is van de gronden ofwel omdat er geen
ontwikkelingen spelen. Bovendien zijn er geen gelden hiervoor beschikbaar. Uiteraard kan reclamant
namens of gezamenlijk met een aantal bedrijven wel een breed archeologische onderzoek laten
uitvoeren, zodat de kosten verdeeld kunnen worden.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond.